Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe koning der Nederlanden beschermheer van stoute ontwerpen.Aan den Redacteur der Vaderlandsche Letteroefeningen. Wel Edel Heer!
In uw geacht Tijdschrift No. XIV van het vorig jaar, dat mij eerst dezer dagen onder de oogen kwam, zag ik, dat UEd. daarin had opgenomen eenige bijzonderheden, omtrent eene doorgraving van de Landengte van Panama, of wel van eene opneming dier streek, tot het daarstellen eener regelmatige gemeenschap, 't zij te land of te water, tusschen den Atlantischen en stillen Oceaan. Daarin wordt het plan van een kanaal, op het door den Heer lloyd opgenomen punt, nog als uitvoerbaar beschouwd.Ga naar voetnoot(*) Uit andere bescheiden echter blijkt, dat het daarstellen eener gemeenschap te water aldaar zoo menigvuldige zwarigheden zoude opleveren, dat het destijds bestaande Gouvernement van Columbia besloten had, geheel en al van het plan af te zien. Uitvoeriger vindt men dit in het Journal d'Anvers, 1830. No. 93. | |
[pagina 309]
| |
Mijn hoofddoel met dit schrijven is, UEd. toe te zenden een ander stuk over hetzelfde onderwerp, dat helaas! in deze ongelukkige tijdsomstandigheden wel onuitgevoerd zal blijven, doch dat desniettemin voor ons Noord-Nederlanders van uitstekende waarde is en blijft, enkel en alleen omdat het het eerbiedwaardig karakter van onzen braven Vorst wederom op het heerlijkst doet uitblinken. Hij toch zoude zich gesteld hebben aan het hoofd van eene onderneming, waarvan de gevolgen, voor de beschaving en welvaart van het menschdom, onberekenbaar zouden zijn geweest. Hij toch zoude de dankbaarheid van millioenen zijner tijdgenooten geoogst hebben, en zijne nagedachtenis zoude ten allen tijde van het eene einde der aarde tot aan het andere geëerd zijn geworden. Geve God, dat, onder onzen achtingwaardigen Monarch, de tijden nog eens zoo ver zullen herstellen, dat aan de uitvoering van het, door hem uitgedacht, plan kan gearbeid worden. Het bedoelde stuk, ontleend uit het Journal d'Anvers, 1830. No. 114, luid aldus: ‘Kanaal ter vereeniging van de Zuidzee met den Atlantischen Oceaan. Een brief uit Guatimala van 20 October (1829) vermeldt een grootsch ontwerp, uitgedacht door Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, en alleen toereikend om zijne regering te vereeuwigen. Ziehier een uittreksel uit denzelven: De Generaal verveer, Gezant der Nederlanden bij deze Republiek, is hier onlangs aangekomen, belast door zijn Gouvernement met het belangrijk ontwerp der vereeniging van de Noordzee met den stillen Oceaan, door middel van een kanaal dwars door den Staat van Nicaragua, van den mond der rivier St. Jan tot aan de golf van Nicoya of tot aan Realyos, met behulp der wateren van het meer van Nicaragua en van Leon. De komst der Ingenieurs, die het plan daarvan moeten opmaken, is vertraagd geworden door den thans geëin- | |
[pagina 310]
| |
digden burgeroorlog; zij worden nu eerstdaags hier verwacht. Dit kanaal, hetwelk de gemeenschap van Europa met Azië zal gemakkelijk maken, zal eene geheele omwenteling in den koophandel daarstellen, en den Staat van Nicaragua tot de stapelplaats (entrepot) maken van den Europeschen en Aziatischen handel, nevens dien van Zuid- en Noord-Amerika. Het zal worden daargesteld onder de bescherming van den Koning der Nederlanden en van al de Zeemogendheden der beide werelddeelen. Het moet doortogt verleenen aan een schip van 3 à 400 tonnen zonder te ontladen; oorlogsschepen alleen zullen daarvan worden uitgezonderd; in geval van oorlog zal het vaarwater onzijdig verklaard worden tot op 20 mijlen van de beide monden. Rusland stelt het levendigst belang in dit ontwerp, waarvan het voor zijne bezittingen op de Noordwestkust groote voordeelen zal trekken. Naar luid van dezen brief, zal het Gouvernement der Nederlanden geenerlei uitsluitend voorregt voor deszelfs handel vorderen, naardien de Koning den roem zijner regering stelt in de volvoering van dit werk, van zulk een overgroot gewigt voor de beschaving en den handel.’
S. 27 Febr. 1832. R.C.C. |
|