Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHangende tuinen.Ofschoon de stad LimerickGa naar voetnoot(*) weinige openbare inrigtingen tot vermaak der inwoners heeft, vindt men er evenwel iets, dat eenig is in het Vereenigd Koningrijk, en misschien in geheel Europa. Een bijzonder persoon, de Heer william roche, kreeg in 1808 den inval, om hangende tuinen bij zijn huis te maken. Hij begon met verscheidene bogen te bouwen, die hij van binnen tot pakhuizen inrigtte. De hoogte dezer gewelven is verschillende, van veertig tot vijfentwintig voeten boven den grond. Op dezelve werden, amphitheaterswijze, drie terrassen, het eene boven het andere, gemaakt. Het hoogste is voorzien van trekkassen; de planten zijn gedekt met glazen klokken en worden door middel van buizen verwarmd. In eenige dier trekkassen kweekt men, met goed gevolg, den wijnstok, ananas, perzik, enz. In andere zijn oranjeboomen en andere zuidelijke vruchten. | |
[pagina 210]
| |
De trekkassen zijn op elken hoek verbonden met eene gewone broeikas. Het middelste terras is bestemd voor hoog plantgewas en hoogstammige vruchtboomen; het derde voor allerlei bloemen, alsmede meloenen, komkommers en dergelijke vruchten, op vierkante bedden. Een trap van vier voeten breedte leidt van de eene vlakte naar de andere. De terrassen ter zijde hebben honderdvijftig voeten lengte en dertig breedte; die in het midden honderdtachtig voeten lengte en veertig breedte, en het benedenste tweehonderd voeten lengte en honderd breedte, zonder den grond mede te rekenen, die voor meloenen, komkommers enz. bestemd is en tachtig vierkante voeten bedraagt. Het geheel is meer dan een Engelsche morgen lands groot. De voormuur of voorgevel van dit zonderling gebouw heeft meer dan tweehonderd voeten lengte. Het bovenste terras verheft zich zeventig voeten boven de straat. Van hetzelve heeft men een fraai gezigt over de stad en derzelver omstreken, die versierd zijn door aardige landhoeven, tusschen welke de Shannon kronkelende doorloopt. De laag aarde op de terrassen is van vijf tot zes voeten diepte; en de pakhuizen, beneden in de gewelven vervaardigd, worden tegen de vochtigheid beveiligd door eenen in cement gemetselden vloer, en door looden goten, die het overtollige water afleiden, zoodat het op straat wegloopt. In tijd van droogte stopt men deze buizen en doet het water omloopen in verscheidene pijpen, die in takken zich onder de oppervlakte van den kunsttuin verspreiden. Het regenwater, dat op de glazen der broeikassen valt, wordt in bakken opgevangen. De bemesting geschiedt, door middel van werktuigen, op eene veel gemakkelijker wijze, dan men den gewonen grond bewerkt. Deze zonderlinge aanleg heeft 15,000 ponden sterling gekost; maar de Heer roche vindt zijne kosten voor een gedeelte vergoed door de huur der pakhuizen, die hij beneden in de gewelven gemaakt heeft; de Regering huurt die voor 300 ponden sterling jaarlijks. Dezelve | |
[pagina 211]
| |
kunnen tweeduizend okshoofden wijn bevatten. Het gebouw heeft geen gevaar van brand, en wegens de vastheid van het muurwerk behoeft men ook niet voor dieven te vreezen. Bovendien blijft de warmtegraad er steeds gelijk, hetgeen zeer voordeelig is voor de aldaar opgelegde wijnen. De tuinen van den Heer roche hebben dus veel gelijkheids met de vermaarde hangende tuinen van semiramis te Babylon. Deze laatstgenoemden maakten een vierkant uit, waarvan elke zijde eene lengte van vierhonderd voeten had. Verscheidene breede terrassen verhieven zich, bij wijze van amphitheater, boven elkander; het achterste en hoogste was gelijk met de muren der stad. Men ging van het eene op naar het andere langs eenen trap, welke tien voeten breedte had. Het geheel steunde op groote steenen bogen, boven elkander opgemetseld, versterkt en omgeven door eenen muur van tweeëntwintig voeten dikte. Boven deze gewelven had men groote platte steenen van achttien voeten lengte en vier breedte gelegd. Daarop lag eene dikke laag riet, door eene groote hoeveelheid jodenlijm verbonden, en hierop eene dubbele laag gebakken steen, die in kalk gemetseld was. Looden platen dekten dezen kunstbodem, en hierop lag de tuinaarde. Men had deze voorzorgen genomen, opdat de vochtigheid van den grond niet zou doorzijpelen en de bogen doordringen. Er was eene zoo dikke laag aarde op geworpen, dat de grootste boomen er behoorlijk konden wortelen. Ook groeiden op alle terrassen boomen met hooge stammen, en allerlei planten en bloemen, die eenen lusttuin konden verfraaijen. Op het bovenste terras was eene pomp, die men niet zag, en welke diende, om den ganschen tuin het noodige water te verschaffen. In de tusschenruimten tusschen de bogen, waarop het gansche gebouw rustte, had men groote en prachtige zalen gemaakt, die schitterend ver licht werden en een zeer aangenaam uitzigt hadden. Hoe zeer nu de hangende tuinen van semiramis die van william roche schijnen te overtreffen, de | |
[pagina 212]
| |
laatsten zijn evenwel niet minder merkwaardig. Tegen die grootere stoutheid en pracht staat iets anders over, dat eene troostrijke gedachte oplevert. De zoo vermaarde hangende tuinen der oudheid waren immers te beschouwen als een geesel voor het volk, in welks midden ze zich verhieven; want grootendeels waren dezelve vervaardigd geworden ten koste van het gansche volk, dat tot derzelver zamenstelling goed en bloed had moeten opofferen. Die van onzen tijd, het werk van een bijzonder persoon, mogen dat grootsche aanzien niet hebben, maar zijn integendeel nuttig, en geven aan vele menschen gelegenheid, om iets te verdienen. |
|