onderste bladzijde. Dezelve werd binnen kort even groen als de bovenste; hetgene daaraan is toe te schrijven, dat het cellenweefsel de lucht verloren had, en het water bij het weder toestroomen der lucht met geweld in hetzelve was ingedrongen.
Uit deze proefnemingen mag men besluiten, dat in alle deelen der gewassen zekere holligheden gevonden worden, die met eene, aan de dampkringslucht gelijkende, uit zuurstof en stikstof bestaande lucht gevuld zijn; met dit onderscheid echter, dat de verhouding der bestanddeelen van de dampkringslucht steeds dezelfde blijft, daar die in de planten afwisselt. Doch daarin is steeds minder zuurstof, dan in den dampkring, ten bewijze, dat de inwendige bewerktuiging der planten zuurstof heeft ingezogen. Uit die proeven blijkt verder, dat deze inwendige lucht vooral tot instandhouding van de levensverrigtingen der gewassen, en dus van het leven zelve, volstrekt noodig is. De planten ademen dus op gelijke wijze als de insekten, zóó namelijk, dat de veerkrachtige, voor inademing of opneming geschikte lucht alle derzelver deelen doordringt, terwijl dezelve bij volkomener schepselen voornamelijk slechts in een enkel daartoe bewerktuigd gedeelte, de longen, tot onderhouding van het leven werkzaam is. Een aanmerkelijk onderscheid tusschen de ademhaling bij planten en dieren bestaat echter hierin, dat de planten op tweederlei wijze, de dieren slechts op eenerlei wijze lucht verkrijgen. De dieren, ook de insekten, bekomen alle lucht, die ze tot onderhouding des levens noodig hebben, uit den omringenden dampkring, middellijk, als de visschen, of onmiddellijk, als de dieren, die in de lucht leven; de gewassen daarentegen trekken uit den dampkring slechts een gedeelte van hunne lucht - meerendeels bereiden zij die zelve in het celachtig weefsel, door middel van den invloed des lichts; en van daar komt het, dat men de planten zoo wel onder de luchtpomp, als door verstikking, wanneer men ze in het donkere houdt, dooden kan.