Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGodsdienst.De kloosters zijn zeer talrijk in Rusland, en alle, zonder eenige uitzondering, naar de orde van den H. basilius ingerigt, zoodat men aldaar wel zeer vele monniken en nonnen, doch allen van dezelfde kleeding en leefwijze vindt. Onder deze kloosters, waarvan men er over de vijfhonderd in het land telt, zijn eenige zeer groot en hebben eene talrijke bevolking. Het grootste en rijkste is het klooster Troizkol-Sergiew-Lawra in het Gouvernement Moskou. Hetzelve gelijkt eene oude vesting, en bevat, behalve de ruime verblijven der monniken, negen kerken van steen, verscheidene kweekscholen voor jonge geestelijken, eene akademie, eene afdeeling voor vrome bedevaartgangers, enz. Doch het beroemdste klooster van Rusland is te Kiew, bevattende het grootste gedeelte van de oude vesting Petscherik, en eigenlijk uit drie onderscheidene kloosters bestaande. In de zeer ruime onderaardsche zaal, of katakombe, ziet men honderden lijken, welke niet vergaan zijn, in opene doodkisten liggen. Wegens deze verzameling van Heiligen wordt Kiew zelf de heilige Stad genoemd, en als zoodanig uit de verste gewes- | |
[pagina 70]
| |
ten bezocht, dewijl men te dezer plaatse vooral bijzondere genade meent te erlangen. In de zomermaanden treft men op de straten dikwerf optogten van tien, twintig en meer geloovigen, ook enkele pelgrims aan, die van Tobolsk of Irkutsk naar Kiew eene bedevaart doen, en alzoo te voet eenen weg afleggen, welke drie of vier malen zoo lang is, als die van Berlijn naar Parijs! Deze menschen verlaten de hunnen met den aanvang der lente, en komen, daar zij zeer langzaam reizen, dikwerf eerst laat in den herfst weder te huis. Onder dezelven bevinden zich welgestelde en zelfs rijke lieden, die echter allen te voet gaan, dewijl het rijden, uit hoofde van het gemak, de verdienste der bedevaart zou verminderen. Het getal der kerken is nog veel grooter, dan dat der kloosters. In elk dorp bijna vindt men er eene, en in kleine steden staat dikwijls om het twintigste huis eene kerk. De Rus kent geene verdienste, die zoo onmiddellijk en zoo zeker ten hemel voert, als het bouwen van eene kerk, of, zoo dit zijn vermogen te boven gaat, tot derzelver versiering bij te dragen. In de koudste gewesten staat gewoonlijk naast de groote kerk van steen eene kleine van hout, die door eene kagchel verwarmd wordt, en waarin de geloovigen des winters vergaderen. Alle de kerken zijn rijkelijk voorzien met klokken van allerlei soort en grootte. Op seestdagen, bijzonder op paaschzondag, kan-men, wegens het menigvuldig gelui der klokken, elkander op straat naanwelijks verstaan. Op dezen zondag heeft ieder mensch, zelfs ieder knaap, de vrijheid, om den kerktoren te beklimmen, en zoo lang te luiden, als hem belieft. Vier van de kleinere klokken kunnen door één' persoon te gelijk geluid worden. Te dien einde zijn aan de klepels touwen vastgemaakt, welke tevens in verbinding zijn met het eene einde van een smal en lang stuk hout, welks ander einde aan den klokkenstoel, als een hefboom, gehecht is. De persoon, die luiden wil, plaatst zich met uitgespreide beenen op twee dezer planken, en grijpt met zijne handen de touwen der beide andere klokken. Op deze wijze luidt hij, handen en voeten in beweging brengende, alle vier klokken te gelijk. Dit werk is echter zeer vermoeijend, en kan door denzelfden persoon niet lang volgehouden worden. Bij ons ware het luiden op deze manier onmogelijk, dewijl wij gewoon zijn, de geheele klok in beweging te brengen; terwijl in Rusland zelfs | |
[pagina 71]
| |
de kleinere klokken stil blijven hangen, en alleen de klepel bewogen wordt. Doch hierom klinkt ook de toon der grootere klokken niet zoo plegtig en rolt niet zoo statig door de lucht. maar is meer een onwelluidend geklep. De grootste klok van Rusland wordt in het Kremlin te Moskou gevonden. Dezelve is op bevel van Keizerin anna gegoten, en weegt 19,200,000 Russische ponden, of 192,000 centenaars. In den jare 1737 viel deze klok bij een' zwaren brand neder, en ligt nog op dezelfde plaats, door hare zwaarte diep in den grond gezonken zijnde. De werkzaamheid der geloovigen, en hunne eigenlijke stichting, schijnt juist niet zeer groot te zijn. De Russische godsdienst in de kerk bepaalt zich bijna eeniglijk tot de gezangen en verrigtingen der geestelijken, waaraan het volk weinig deel neemt, en weinig deel nemen kan, dewijl hetzelve de oude kerktaal dezer gezangen niet verstaat. Algemeene gezangen en gebeden, waaraan het volk zelve deel neemt, zijn niet in gebruik. Gebedenboeken en stichtelijke geschriften voor het volk heb ik slechts zeer weinige onder de oogen gehad. De geloovigen moeten dus, gedurende het lange, maar hun onverstaanbare zingen der priesters, hunne wenschen en beden in stilte en uit de diepte des harten den goedertieren' God voordragen, zoo goed zij kunnen. Bij zekere woorden en handelingen der priesters ziet men allen buigen en van tijd tot tijd het groote kruis over hoofd en borst maken, waarbij zij steeds dezelfde twee woorden mompelen: Hospodi, pomilui! (Heer, erbarm u!) Even zoo min hoort men in de Russische kerk leerredenen in de volkstaal uitspreken. Daar alzoo den gemeenen man alle middelen ontbreken, om met het wezen zijner godsdienst zich eenigermate bekend te maken, behoeft men zich over zijne diepe onkunde geenszins te verwonderen. Het houden van leerredenen in de volkstaal zou onberekenbare voordeelen aan de beschaving en zedelijkheid des volks toebrengen. Het vasten wordt als de voornaamste onder de godsdienstpligten aangemerkt, en ook door den gemeenen man met de grootste naauwgezetheid in acht genomen. De ingestelde vastdagen zijn niet weinige in het jaar, en men heeft vasttijden, die eene geheele maand duren. Ook bestaan deze vasten niet enkel in onthouding van zekere spijzen, gelijk bij de Roomschgezinden, daar men dan op menigerlei andere wijze rijkelijk zich schadeloos kan stellen, maar in wezenlijke beperking | |
[pagina 72]
| |
tot het geringste en volstrekt noodzakelijke. Niet slechts vleesch, geen visch uitgezonderd, is verboden, maar ook alles, wat van dieren komt, als melk, boter, eijeren enz. De arme Rus, derhalve, moet, wanneer hij des avonds vermoeid van zijnen arbeid nederzinkt, met brood en kwas zich vergenoegen; daarbij gebruikt hij, des noods, raauwe uijen en knoflook, en leidt weken lang een inderdaad beklagenswaardig leven. De hoogere standen en zij, die op verlichting aanspraak maken, nemen het niet zoo naauw; maar de gemeene man lijdt veel onder dezen last. In weerwil dezer gestrenge waarneming der uiterlijke kerkgebruiken, hebben zij echter nog vrij wat van de Heidensche gewoonten hunner voorouderen behouden. Zoo viert men op het land des donderdags vóór pinkster een volksfeest, hetwelk eertijds ter eere van de aloude Slavische Godin lada gehouden werd; een feest, waarop de meisjes, door zekere overoude bijgeloovige verrigtingen, haar toekomstig lot, ten opzigte van het huwelijk, meenen te vernemen. Met gelijk oogmerk gaan zij op zekeren dag op kruiswegen of in kelders, waar zij zich tot een' anderen God of Heilig in den gebede wenden, en zwijgende het antwoord geduldig afwachten; waarom dit feest, of deze verrigting, sluchit (het luisteren) genoemd wordt.
(Het vervolg hierna.) |
|