door heerschzuchtige Geestelijken, gelijk saravia en modet, opgeruid, den Staten tallooze zwarigheden in den weg leiden en het volk tegen hen verbitterden; dat de gewapende Burgermagt op verscheidene plaatsen, vooral te Utrecht, tegen de Regering woelde; dat het krijgsvolk oproerig was; dat eene magtige partij gereed was, om den Staat aan Engeland op te dragen; dat intusschen de grootste Veldheer van zijnen tijd, parma, op de grenzen stond, en nu ook eene vloot, zoo als de nieuwere tijden die niet gezien hadden, eerst hunnen eenigen Bondgenoot, Engeland, en dan hen bedreigde; wanneer men dus ziet, dat er gebrek was aan eendragt en eenheid in het Bewind door leicester's vertrek, - zoo komt ons de onverwachte redding van Nederland uit alle deze gevaren binnen éénen jaarkring bijkans als een wonder voor, en wij zien gretiglijk naar de bijzonderheden, die ons het begin, de voltooijing en de vernietiging dezer verbazende uitrusting meer voor oogen stellen. Maar wij denken tevens aan den grooten Redder uit gevaren, aan dien God, die deze magtige vloot naar alle vier de winden deed verstuiven, zoo als onze tollens dit heerlijk volgens schiller, of veeleer volgens eenen gedenkpenning, door onze Vaderen geslagen, uitdrukt (zie bl. 99); wij denken aan onze eendragt, aan de algemeene gehechtheid des Volks aan het Bestuur; en dan scheppen wij moed, dat Hij, die ons in 1573, in 1588, in 1672 en meermalen in onzen tijd beschermde, ons ook nu niet verlaten zal, wanneer op nieuw groote en dringende gevaren ons aangrimmen, en dat zelfde Engeland, zoo vaak onze Bondgenoot, door eene valsche staatkunde verleid, met onze vijanden zamenspant. Sterken wij ons dan door de beschouwing van het verledene tot hoop op de toekomst.
De Heer scheltema had het begin der uitrusting in zijn werk zelve slechts onvolledig vermeld; hij haalt hier de aanleiding daartoe reeds van 1574, van requesens, op; doet zien, hoe dit plan onder Don jan nog meer ontwikkeld, en eindelijk door de overmeeste-