hem zoo sterk trof; het komt hem toch voor, dat naar hetgeen men vooraf reeds heeft kunnen weten en door eenige gevallen zelf heeft kunnen zien, zij niet zóó duister is, als men haar zich voorstelt; maar de snelle voortgang - eenige elkander snel opvolgende toevallen! - gij wilt hulp aanbrengen, en de lijder ontzinkt uwe handen; terwijl gij nog denkt werkzaam te zijn, houdt de bewerktuiging reeds op te werken; hetgeen gij nog voor mede- of terugwerking der natuur aanziet, zijn de stuiptrekkende bewegingen der bezwijkende levenskracht: dit alles treft den Arts, en doet den aanschouwer met angst, schrik en vrees terugdeinzen.
Gelukkig, dat deze gevallen, zoo verre het schijnt, in ons land niet de meerderheid uitmaken; terwijl gereede, spoedige en doelmatige hulp vele Cholera-aan, vallen in hare ontwikkeling stuit. Deze waarheid, die reeds door vele voorbeelden bevestigd is en nog verder gestaafd zal worden, zal het beste middel tegen de door den Schrijver te regt als hoogst schadelijk voorgestelde angst en vrees worden.
Wij willen met den Schrijver niet twisten, of de Cholera al dan niet als eene nieuwe ziekte moet worden aangemerkt. Wij kenden zeker reeds lang den naam Cholera, maar bekennen desniettemin, dat hare eerste verschijning ons vreemd was en iets eigenaardigs had. Wij verzekeren gelijktijdig den Schrijver, dat wij in de vroegere waarnemingen van voortreffelijke Geneesheeren niet geheel onkundig zijn, noch dezelve kleinachten. Wij geven het hem volkomen gewonnen, dat in de geheele natuur geen enkel verschijnsel zonder zamenhang of verwantschap met andere plaats grijpt; maar wij houden toch den Aziatischen braakloop voor zeer onderscheiden van de gewone boorts, zoo wel in oorzaak en werking, als in gevolg. Maar wij willen met den Schrijver voor het publiek niet twisten. Wij zeggen met hem, dat een echt godsdienstige zin den geest versterkt, en daardoor het ligchaam kracht van weder stand erlangt; maar wij zouden door zijne redeneringen daartoe niet gebragt zijn