Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 603]
| |
Niet zonder eenig genoegen, althans niet zonder nu en dan om het oorspronkelijke der inkleeding en uitdrukkingen te moeten lagchen, lazen wij deze humoristische schets van den inhoud der drie boeken van cicero over de Pligten. Ofschoon alles juist niet even geestig is, en de aardighede wel eens tot het min beschaafde afdalen, is de boertige trant echter over het algemeen den Schrijver niet geheel mislukt, zoodat men al lagchende met vele der schoone denkbeelden en nuttige lessen van cicero bekend of aan dezelve herinnerd wordt. Tot eene proeve diene het volgende: ‘- De ware held let niet op No. 1, maar op den Staat: zijne energie, wel is waar, zet hem aan, om anderen te overtreffen, en boven hen uit te munten; maar hij offert al die zucht naar grootheid op, waar de Staat dit vordert. Hij begrijpt immers, dat het er op een schip al raar zou uitzien, als de varensgezellen, bij ruw weder, eens disputeerden, wie het roer zou houden, en onderwijl omsloegen of zonken.’ - ‘- Zullen wij ons zelven bij anderen nuttig worden, dan moeten wij niet goed schijnen, maar het werkelijk zijn: schijn is vergankelijk en het wezen alleen bestendig; dit verwerft ons ware vrienden, en verstrekt ons tot een certificaat van werkelijke schuld, waarvan de coupons steeds bij een ieder betaalbaar zijn.’ |
|