zlekte heeft kunnen afgesloten worden, zelfs onder omstandigheden, die de Oostersche pest in sterk bewoonde steden zouden beperkt hebben; dat de ziekte in Berlijn met meer dan één geval is aangevangen, nadat de genius Epidemicus reeds lang vooraf bestaan had. Daar evenwel naam en plaats niet zijn opgegeven, valt het bezwaarlijk, daaromtrent een oordeel te vellen. De genius Epidemicus is ten hoogste een bewijs, dat de ziekte door omstandigheden is voorbereid. Gelijke omstandigheden ter zelfder tijd heerschende, als krampen in de kuiten, diarrhee, slapeloosheid, kunnen daarvan wel het gevolg zijn, maar ook evenzeer van een beangstigd zenuwgestel; ontstaan en bewijzen althans niet voldingend voor een' miasmatischen oorsprong der Cholera.
4. De ziekte laat zich afsluiten. Deze stelling van rust verwerpt vetter, op grond, dat zij nergens heeft kunnen gestuit worden. De redenen hiervan zijn klaar. Nergens heeft men de maatregelen, daartoe strekkende, streng kunnen of willen handhaven; waaraan, gelijk rust met reden aanmerkt, de ongelukkige oorlog met Polen het zijne heeft toegebragt.
5. De gedaante, onder welke de ziekte te voorschijn treedt, bewijst reeds, dat haar eene eigendommelijke smetstof, eene ware vergistiging ten grondslag ligt. Hier merkt vetter aan, dat de Cholera Asiatica niet zóó zeer van den hoogsten vorm van onze Cholera verschilt, dat men ze niet tot één genus brengen kan. Het is moeijelijk voor lemand, die beide niet heeft kunnen vergelijken, op dit punt uitspraak te doen.
6. De mededeeling der ziekte van voorwerp aan voorwerp laat zich in duizende gevallen als met den vinger aanwijzen. Over dit argument van den Briefschrijver stapt de Toelichter, onzes erachtens, vrij luchtig heen; het ware hier de plaats, eenige asdoende facta mede te deelen, of althans de aangevoerde te ontzenuwen.
7. De ziekte verschijnt op nieuw in plaatsen, waar hij had opgehouden te bestaan. Dit is het eigendommelijke, zegt rust, van contagieuze ziekten: miasmatische keeren niet zoo spoedig weder, en er bestaat gegronde vrees, dat zij, eenmaal geworteld, zich vestigen zal. Dit laatste ontkent vetter. De ondervinding zal tusschen beide partijen uitspraak doen. Dat evenwel door sympathie de ziekte op anderen kan overgaan, even als andere zenuwziekten, wordt niet geloochend; maar, voegt vetter er bij, deze wijze