den, bij de eersten met de Geschiedenis en den geest hunner Eeuw, bij de laatsten met den staat en de lotgevallen hunner Wetenschap vóór en gedurende hunnen levensloop, dat zij alleen in verband daarmede, naar waarde, kunnen worden voorgesteld. Dit zelfde kan op eene Levensbeschrijving van van wijn worden toegepast. Van wijn toch was, naar het eenparig oordeel van allen, die in dit vak genoegzaam zijn doorgedrongen, om hem te kunnen waarderen, de grootste kenner der Vaderlandsche Geschiedenis, die misschien ooit bestaan heeft. Gedurende meer dan eene halve Eeuw arbeidde hij tot opheldering daarvan: zijne diepe nasporingen, vooral ten aanzien van de vroegste tijdperken onzer Geschiedenis en Letterkunde, baanden eenen nieuwen weg, en deden de wetenschap eenen reuzentred vooruitgaan; en gedurende dien geheelen tijd stond hij in betrekking tot meest alle onze Vaderlandsche Geleerden, en had den grootsten invloed op hunne pogingen tot opbouwing onzer Geschiedenis, Taal-, Letter- en Oudheidkunde.
Tot het beschrijven van den levensloop van van wijn was dan wel niemand meer bevoegd dan de Heer de jonge, wien eene groote kennis aan de vakken, in welke deze uitmuntte, in staat stelde, om het uitgestrekte veld, door hem bewandeld, in zijn geheel te overzien, en die daarbij, door eenen omgang van bijna twintig jaren met den grijzen Letterheld, door de mededeelingen, die hij van denzelven mondeling mogt ontvangen, en door den toegang tot zijne nagelatene papieren, meer dan anderen, in de gunstigste gelegenheid was, om een getrouw verhaal te geven van zijne lotgevallen, en van hetgeen hij voor het Vaderland en de Wetenschappen heeft verrigt.
Uit den aard der zaak is een werk als het onderhavige voor een uittreksel min geschikt. Wij stippen hier echter aan, dat van wijn door zijnen vader niet bestemd was voor de loopbaan, in welke hij naderhand zoo glansrijk heeft uitgeblonken. Hij werd tot den Militairen stand opgeleid, en was van zijn elfde tot zijn veertiende jaar.....Kadet bij de Dragonders! Doch dit bleek al spoedig