Hobein, de dappere Zeeman. Romance van G.L. van Oosten van Staveren.Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. 1831. In gr. 8vo. 14 Bl. ƒ :-30.
Gansch niet onverdienstelijk is deze Romance. Het zij ons echter vergund, den Dichter eenige feilen aan te wijzen, of tegen zekere verkeerde manier van uitdrukking voor het vervolg te waarschuwen. Over het rijm van ei op ij zullen wij niet spreken. De vervaardiger zal wel weten, dat de voornaamste Dichters zich dat niet veroorloven. Maar het is erger, eene volstrekt overschietende lettergreep aan het einde van een' regel te laten fmelten in de eerste van het volgende vers, gelijk bl. 5, schoon al de verzen slechts van 8 lettergrepen mogten zijn:
Nog klonk den Belg de slag in 't oor,
Die Antwerp's wallen dav'ren deed -
Die Holland's moed hun kennen leerde
Uit eigen schande en eigen leed.
Hetgeen men zou moeten lezen, overeenkomstig de maat der andere couplecten:
Die Hollands moed hun kennen leer-
D' uit eigen schande en eigen leed.
En naau wlijks hoort men 't fier bevel,
Of man en knaap en knaap en man, enz. bl. 6.
Voor een enkelen keer gaat dat; doch de Dichter wenne zich dergelijke spreekwijzen niet aan. Hij heeft er zich in dit stukje slechts ééns van bediend; dit is dan ook genoeg. Wij wilden hem ook daarover niet berispen, maar alleenlijk waarschuwen voor het vervolg. Hij ga voor het overige verder voort op den gelukkig ingeslagenen weg!