beoordeeling. Wij verschillen echter, wat aangaat de weinige punten, die, volgens het Handelsblad, schijnen eenige teregtwijzing te vereischen. Het wordt namelijk den Schrijver als eene dwaling toegerekend, dat hij, bl. 12, het Groot Privilegie van maria van Bourgondie als afgeschaft voorstelde. Het Handelsblad zegt, dat zijn Eerw. op dit punt verschilt van simon stijl; dat zijn gevoelen ook door anderen, b.v. door den beruchten pieter paulus, beweerd, doch dat het ware gezigtpunt, waaruit het Groot Privilegie moet beschouwd worden, voortreffelijk aangewezen is door wijlen Mr. willem six, in zijne Dissertatie, onder Prof. h.c. cras verdedigd. Maar stijl zegt, dat, toen filips, bij het bezweren van 's Lands wetten en voorregten, alles uitzonderde, wat men na de tijden der Bourgondische Hertogen filips en karel mogt verworven hebben, eensklaps het Groot Privilegie de bodem ingeslagen was. Ook blijkt geenszins, dat de Schrijver juist in navolging van den beruchten pieter paulus het Groot Privilegie afgeschaft heeft genoemd. Hij heeft althans het gezag van Prof. van kampen voor zich, die op kluit, Hist. der Holl. Staatsreg. D. IV, bl. 252, 253, verwijst, en, van de afschaffing van het Groot Privilegie gewagende, zegt, dat filips stellig het Groot Privilegie van
Vrouwe maria vernietigde, zonder tegenstand, ja met eenparige toestemming der Staten. Zie n.g. van kampen, Verk. Gesch. der Nederl. D. I, bl. 199 en 224. Wat voorts nog wordt aangemerkt over gezegden, op bl. 56, 79 en 98 voorkomende, alwaar de Schrijver zich minder naauwkeurig uitgedrukt zoude hebben, is van weinig of geen aanbelang. Wij althans kunnen niet zien, dat de Heer ten cate, ter laatst aangehaalde plaatse, de gruwelen, in 1672 te Zwammerdam en Woerden gepleegd door Fransche krijgslieden, heeft willen attenueren, gelijk in het Handelsblad wordt gezegd van wagenaar, die zijne Vaderlandsche Geschiedenis (zoo als daar beweerd wordt) schreef onder den in-