eene proeve ter behandeling, voor knapen en jongelingen van veertien tot achttien jaren, van het onderwerp, door welks behandeling, voor ouders en opvoeders, vooral tissot en salzman zich verdienstelijk hebben gemaakt. Wij twijfelen, of de Schrijver van het tegenwoordige werkje het zoo oordeelkundig gezegde van den laatsten wel genoeg in aanmerking heeft genomen: ‘Kinder geradezu vor den heimlichen Sünden der Jugend zu warnen, ohne gewiss zu wissen, ob sie davon angesteckt sind, halte ich immer für gefährlich. Man lehrt sie eine Sünde mehr kennen, und erregt in ihnen die Begierde sie zu begehen.’ Wanneer men nu een werkje over dit onderwerp schrijft, met het kennelijk en geopenbaard oogmerk, om hetzelve in het algemeen aan alle knapen en jongelingen van den genoemden ouderdom in handen te geven, dan verwaarloost men immers de aangehaalde waarschuwing van salzman geheel en al; en van wijk heeft door zijn geschrift ons niet van de ongegrondheid dier waarschuwing overtuigd. Wij ten minste beven bij de voorstelling der mogelijkheid, dat welmeenende, maar minder bedachtzame ouders of menschenvrienden zich door den titel zullen laten uitlokken, om dit boekje onder de jeugd in het algemeen te verspreiden en ten geschenke te geven. Wij beschouwen de aanprijzing van zoodanig werk aan jonge lieden in het algemeen even zoo ondoelmatig en onbedachtzaam, als dat men een geneesmiddel, hoe voortreffelijk ook op zichzelve, niet door den ervaren arts met bedachtzaamheid laat voorschrijven, maar even als het brood bij den bakker verkoopt. Niet door het in handen geven van een boekje, maar door vertrouwelijke mondelinge waarschuwing en teregtwijzing van dengenen, die men oordeelt, dat dit noodig heeft, en dán wanneer hij het noodig heeft, kan des Schrijvers
welmeenend oogmerk bereikt worden.
Indien ook al de doelmatigheid van zulk een werkje vooraf aangenomen wierd, zou hetzelve in zijne soort beter kunnen uitgevallen zijn. Onze overtuiging, dat men over de hier behandelde zaak niet dan met de uiterste behoedzaamheid schrijven mag, belet ons, dit in bijzonderheden aan te toonen; maar wij hopen, dat verstandige en ervarene ouders en opvoeders, eer zij voldoen aan des Schrijvers ernstig verzoek, om zijn werk zoo veel mogelijk te verspreiden, hetzelve naauwkeurig zullen onderzoeken, ten einde zich te verzekeren, of zij door hetzelve aan jonge lieden al dan niet een nuttig geschenk zouden geven.
No. IV. Boekbesch. bl. 147. reg. 20, 21. leze men: en wie zoude hem dit willen betwisten? En Meng. bl. 147. reg. 21. staat behoort, in plaats van bekoort.
No. VI. Boekbesch bl. 268. reg. 12. lees: Gastvrij. Meng. bl. 282. reg. 12 v.o. staat freu, moet waarschijnlijk zijn treu. No. VII. bl. 289. reg. 9. lees jaren; bl. 291. reg. 3. Mahomedaansche; bl. 295. reg. 9. moet met Marseille een nieuwe volzin beginnen.