Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 298]
| |
Men kent den fraaijen, krachtigen en wijsgeerigen geschiedstijl van den Graaf de ségur. Ook dit werk, voorwaar geene gemakkelijke taak, levert er een nieuw bewijs van. Hoe moeijelijk was het, zulk eene verwarde en veelal duistere geschiedenis, als de Russische, toe te lichten; met achterlating van kleinigheden, alleen bij het blijvend belangrijke stil te staan; dit alzoo te doen, dat de draad der gebeurtenissen nergens wordt afgebroken, maar alles een zamenhangend geheel vormt, hetwelk den gang der magtsontwikkeling, verdeeling, verzwakking, zamentrekking en uitzetting aanschouwelijk maakt, en ons, in zuik een beknopt bestek, een duidelijk tafereel der geschiedenis van Rusland geeft! En de Schrijver levert ons geene dorre kronijk: dan zou de beknoptheid weinig verdienste bezitten. Neen! overal vertoont hij zijnen wijsgeerigen, staat- en karakterkundigen blik; overal verspreidt hij het licht zijner heldere en edele denkwijs. Bezwaarlijk was het voor den Vertaler, de kracht en sierlijkheid van het oorspronkelijke op zijde te streven; veelal heeft hij dat echter vrij gelukkig gedaan. Om op enkele druk- en schrijffeilen niet te hechten, kan men echter niet ontkennen, dat Fransche spreekwijzen, welke niet met de noodige juistheid vernederlandscht zijn, hier en daar den stijl der vertolking bederven of onduidelijk maken. Geheel mis is het volgende. De Vistula en de bergen Krapaks (bl. 20. La Vistule et les monts Crapacs) moet zijn: De Weichsel en de Karpatische gebergten. - Ik spreek hier (bl. 112) slechts van het rijk van Kamschatka, ééne der vijf afdeelingen van het groote rijk van gengis-khan. In deszelfs geheel bestond de laatste (lees het laatste) niet langer dan veertig jaren, enz. Voorts bl. 150: Zoo stierf men ongetwijfeld met de grootste daad van persoonlijkheid (avec la plus grande action de personnalité), welke men in zijn gansche leven verrigt had. Lees: Zoo beging men bij zijn sterven de grootste partijdigheid (of persoonlijke beleediging), waar men in zijn gansche leven zich immer aan had schuldig gemaakt. Verder bl. 242: Het land, overigens, in het algemeen, zeer vlak zijnde, bood weinige dier stellingen van moeijelijke aanvallen (n'offrait que peu de ces positions difficiles d'attaque, of d'attaque difficile), welke der vrijheid behagen. Lees: Het land enz. bood slechts weinige dier ligtverdedigbare (of wel, dier moeijelijk aan te vallene) stellingen, welke enz Hinderlijk is ook op bl. 15 Schyte (!) voor Scythe. | |
[pagina 299]
| |
Om een denkbeeld van het werk te geven, schrijven wij eene bekorting der schets over, bl. 7-14: Het Russische rijk neemt werkelijk geenen aanvang vóór het midden der negende eeuw. In deszelfs geschiedenis merken wij vijf groote tijdvakken op, twee stamhuizen, twaalf merkwaardige Vorsten en vijf hoofdsteden. Het eerste dier vijf groote tijdvakken stelt van 862 tot 1054, in een tijdsverloop van 192 jaren, de stichting van het rijk voor, in Novogorod, door rurik den Grooten, opperste der Varegiërs [een' Scandinavischen volksstam, die de Slavonlërs overwon, en onder den naam van Russen met hen zamensmolt] van de Baltische zee; de verbazende uitbreiding van hetzelve onder den opvolger van rurik, den nog grooteren oleg, enz. [wanneer Kiew hoofdstad werd, in plaats van Groot-Novogorod.] In het tweede tijdvak, van 1054 tot 1236, een tijdvak van 182 jaren, vol van inwendige tweespalt en scheuringen, werd het rijk tusschen de afftammelingen van rurik [die vooral den troon van Kiew elkander betwistten] verdeeld en onderdeeld als een afzonderlijk eigendom. Ook werd in 1167 door andreas de zetel des bestuurs te Wladimir, in plaats van te Kiew, gevestigd. Het derde tijdvak wordt geopend in 1237 met de onderwerping der Russen aan de Tartaren, het gevolg van de inlandsche tweespalt. Het duurde 223 (lees 225) jaren, tot in 1460 (lees 1462). In 1328 maakte iwan I, bijgenaamd kalita, Moskau tot de hoofdstad des rijks. In 1462, met den grooten iwan III, begint het vierde Russische tijdvak; hetzelve eindigt in 1613, en duurt slechts 151 jaren. In dat tijdvak wordt Rusland door zijne Grootvorsten van de Tartaren verlost, maar tevens aan het onbepaald gezag dier Grootvorsten onderworpen, zoodat niet alleen alle Vorstendommen vernietigd werden, maar ook de Gemeenebesten Novogorod, Wiatka enz. den Zelfheerscher als zoodanig moesten huldigen. Doch die zinnelooze oppermagt verwoestte zichzelve, en het stamhuis der ruriks had een einde. Alstoen werd het rijk door de verkiezing eener nieuwe heerschappij vernieuwd (lees: van een ander stamhuis vernieuwd): de romanows stegen ten troon, in 1613. Met hen neemt het vijfde groote tijdvak, het schitterendste der Russische geschiedenis, eenen aanvang. Peter de Groote | |
[pagina 300]
| |
stichtte Petersburg; het werd in 1703 de hoofdstad, in plaats van Moskau. Die vijfde hoofdstad ligt op de grenzen van het noorden (van Rusland), waar de golf van Finland ontspringt, juist op dat zelfde strand, van waar de barbaar rurik, de schepper van dit rijk, 840 jaren vroeger vertrok, om hetzelve te stichten. Het aangekondigde eerste Deel behelst de geschiedenïs van Rusland onder het eerste stamhuis, dat van rurik. Het volgende Deel zal met het tweede, nog heerschende stamhuis der romanows beginnen, en dus met het jaar 1613. In de verwachting, dat velen tot aankoop van dit werk zullen zijn uitgelokt, eindigen wij hiermede ons verslag. |
|