werk zou hebben gedaan, indien krankte en dood hem dit niet hadden belet, gebruiken wij dankbaar ook hetgeen na den dood van den voortreffelijken man (6 Sept. 1812) door hooger hand beveiligd werd in de voor Wittenberg zoo vreeselijke jaren 1813 en 1814, en wenschen wij Vertaler en Uitgevers geluk met de voltooijing van een werk, dat de droevige gebeurtenissen onzer dagen zekerlijk overleven zal.
Er blijft nu nog over de Bladwijzer, welke niet van reinhard's hand, maar naar zijnen wensch ontworpen en uitgewerkt is door c.f. bartzsch. Het vereischt vlijt en oplettendheid, het vierderlei Register voor deze vertaling in gereedheid te brengen. Met dit laatste Deel zullen wij dan in onze taal een werk bezitten, dat bij de vorige, min naauwkeurige, Nederduitsche uitgaaf reeds zoo algemeen getrokken was, en nu vooral niemands billijke verwachting zal te leur stellen.
De oorspronkelijke uitgaaf is IVter Band, in het jaar 1810, in het VIIde Deel vertaald van Seite 414 tot 744; Vter Band, in 1815, van Seite 1-381, in het VIIIste Deel. Hieruit ziet de Lezer, dat zelfs de Nederduitsche uitgaaf niet meer bladzijden heeft dan de Hoogduitsche. Bij deze voortreffelijkheid is druk en papier zoo als dat gewenscht kan worden, en dat alles tot geen' te hoogen prijs, zelfs buiten inteekening. Die Heeren Boekhandelaars verdienen allen lof.