hooren, in welke men alle nijvere en rustige burgers, alle huisvaders, allen, die iets te verliezen hebben, zoude meenen te moeten aantreffen; dat is, tot de voorstanders eener redelijke vrijheid, zoo verre dezelve met de orde in de Maatschappij en met de klem van het gevestigd gezag gepaard kan gaan, maar verder niet. Voor de leer der Volkssouvereiniteit, voor de onschendbaarheid der drukpers, voor het heilig regt van oproer, en dergelijken verhevenen onzin meer, verwachte men dus hier geene sophismen: integendeel, wij bevelen het boek met volle ruimte allen aan, die prijs stellen op heldere
inzigten en op redeneringen van een gezond verstand, dat met de noodige kennis is toegerust, om over deze en dergelijke onderwerpen grondig en overtuigend te oordeelen.
Het tweede gedeelte van dit werk (S. 137-430) bevat, gelijk wij zeiden, eene geschiedenis van den Belgischen opstand tot April 1831. Misschien is het nog te vroeg, om over dit belangrijk onderwerp een klassiek werk te kunnen schrijven; doch de tijdgenoot verdient reeds lof, wanneer hij voor de vergetelheid bewaart, hetgeen anders in den oceaan der dagbladen zou bedolven blijven, en bouwstoffen opzamelt voor den nakomeling, die, op een verhevener standpunt geplaatst van het Respice finem zal kunnen gebruik maken. Zoo veel is zeker, dat dit werk reeds zoo veel geeft als men thans met billijkheid vorderen kan; dat is, eene geheel aaneengeschakelde geschiedenis van de oorzaken, drijfveren, beginselen en voortgang van den Belgischen opstand, die met groote zorgvuldigheid bewerkt en daarbij in een' zeer goeden historischen stijl voorgedragen is.
In enkele bijzonderheden schijnt de Schrijver niet wel onderrigt geweest te zijn, b.v. wanneer hij bl. 211 zegt, dat de Graaf van bylandt en de Generaal wauthier voor eenen krijgsraad gebragt zijn. Dit is, zoo wij vermeenen, niet geschied. Wel heeft de Graaf van bylandt, gelijk de Schrijver daarna zegt, eene verantwoording van zijn gedrag in het licht gegeven, tegen welke onderscheidene geschriften en artikelen in de Nieuwspapieren verschenen zijn; doch hierbij is het gebleven. - Zoo zijn ook de omstandigheden van den stouten en gevaarvollen intogt van den Kroonprins, alleen van eenige Adjudanten vergezeld, binnen het oproerige Brussel, niet met die uitvoerigheid opgegeven, welke het gewigt dezer edele en moedige poging vorderde. Juist