Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 224]
| |
| |
[pagina 225]
| |
van den broek, de greuve en van engelen. In het anders verdienstelijk stuk van den Heer van harderwijk hindert ons de dooreenmenging of liever opvolging van Trippelende, daarna van Jambische, en eindelijk van een' enkelen Trochaïschen regel, in dezelfde strophe, en zulks in de vier eerste en in het laatste couplet. Bilderdijk heeft reeds tegen het dooreenmengen van Trippelverzen, met Jambische of Trochaïsche in ééne strooph, gewaarschuwd; en te regt, wegens den verschillenden tact in de zamenstelling van verzen in twee-, buiten die in drie-grepige voetmaat, zoodat vādĕr=´lānd, in tweegrepige voeten, vādĕrlan̆d wordt in de driegrepigen, b.v. Het vādĕrlan̄d zal zegepralen, en: Het vāder̆lan̆d jubelt en dankt. Wanneer men van de Jambische in de Trochaïsche maat, in één couplet, overgaat, behoort de voorafgaande Jambische regel slepend, en dus met een Trochaïsch eindslot te zijn: b.v. Als̆ on̄ze dappren zegeprālen̆, Juīchen̆ wij met blijden mond. Daarentegen, gaat men van de Trochaïsche in de Jambische maat over, dan zal best de voorafgaande Trochaïsche regel staande, en dus met een Jambisch eindslot zijn: b.v. Vluḡtĕn wij! de dondĕr rōlt Ver̆vāarlijk door de lucht. Wanneer terentius, in zijne Blijspelen, van Jambische tot Trochaïsche verzen overgaat, of omgekeerd, neemt hij die harmonische opvolging doorgaans, zoo niet altijd, in acht. Aldus ook zingt horatius: Non̄ ĕbur neque aurĕum̄ Mĕā renidet in domo lacunar. Echter: geen regel zonder uitzondering! Het vers van den Heer thomson is eene waardige hulde aan van speyk. Eenige hardheden in de versificatie, vooral met die dubbele t t, zal men hem wel vergeven. Hij zij echter keuriger in het vervolg! Ook de andere hier aangekondigde gedichten hebben, bij eenige gebreken, toch veel goeds. |
|