Hugonis grotii ad joh. oxenstiernam et joh. adl. salvium, et joh. oxenstiernae ad cerisantem, Epistolae ineditae caet. Harl. apud. Vid. A. Loosjes, Pz. 8vo. pp. X, 129. ƒ 1-50.
De tweede Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Insticuut vernam, dat er in de Koninklijke Bibliotheek te Hanover onuitgegevene brieven van hugo de groot gevonden werden. Door tusschenkomst van den Minister van Binnenlandsche Zaken, kreeg de Klasse die brieven in handen, zijnde meest in het Latijn, eenigen ook in het Zweedsch geschreven, over onderwerpen, meer de algemeene gebeurtenissen van Europa, dan die van ons Vaderland in het bijzonder betreffende. Daarom werd dit werk aan de derde Klasse aanbevolen, welke deze brieven met een Voorberigt heeft uitgegeven.
Liefhebbers en beoesenaars der Geschiedenis weten, welk eene belangrijke bron de brieven van voorname en verlichte mannen opleveren. Zij, die de uitgegevene brieven van de groot kennen, zullen zich met ons verheugen over deze nieuwe aanwinst, en gaarne het gunstig oordeel van de Klasse onderschrijven.
De politieke en diplomatieke Geschiedenis van Europa ontvangt alzoo uit deze brieven van de groot een nieuw licht. Het ware te wenschen, dat de Heer luden, wiens voortreffelijk werk over de groot in aller handen is, deze brieven gekend had. Men vindt toch bij hem weinig over de groot's Gezantschap na het jaar 1640. En de groot vertoont zich ook in deze brieven zoo heerlijk, als een braaf, wijs en schrander man, die de zaken van het Zweed-