De Allocutio van Prof. den tex is doelmatig, verstandig, fraai en krachtig. Het achteraan gevoegde Carmen Lyricum van 's mans Ambtgenoot, den Heere d.j. van lennep, bewijst op nieuw, hoe gelukkig die Geleerde de Latijnsche lier weet te tokkelen.
Stout en krachtig is het dichtstuk van den Heer Loots, Opwekking der Mogendheden ter heirvaart naar Parijs. Ons hindert echter, bl. 3:
o Stad, zoo liefelijk van naam, gelijk Parijs,
Alsof daarin versmolt die van het Paradijs!
Hoe komt loots aan zulk eene smakelooze woordspeling? Bij een' rijmelaar ziet men zoo iets over het hoofd; maar een kwaad voorbeeld van een beroemd Dichter is altijd gevaarlijk, en moet worden aangewezen.
Aan de dappere Studenten van Groningen en Franeker is eene uitgaaf in 8vo. van het bevorens, als in 4to. uitgegeven, door ons aangekondigde uitmuntende gedicht van den Hoogleeraar lulofs. Ook deze goedkooper en even zindelijke uitgaaf vinde rijkelijk vertier!
Gelijken wensch boezemen wij uit over den Welkomstgroet aan die eigene Studenten, voor zoo ver zij Leden zijn van het Natuurkundig Gezelschap te Groningen; een dichtstuk van den Heer spandaw, die ook daarin zijnen gevestigden roem handhaaft.
Met aandoening en belangstelling lazen wij het Danklied van den Heer van der hoop. Ja! God is met ons, en zal verder met ons zijn!
Ook De Schutterijen, dichtstuk van den Heer van someren, dunkt ons een welgeslaagd vers te zijn, niet ontbloot van schoone partijen.
Veel fraais vonden wij in het bundeltje van den Heer roorda van eysinga. Hij blijve zich oefenen en volmaken!
Ook de drie volgende dichtstukjes: de Hulde aan den Prins van Oranje, door den Heer van den hoonaard; Holland, dichtstukje van den Heer de breet, en den Feestzang, ter eere van den Prins van Oranje, op de wijze: Te souviens-tu, door den Heer von eichstorff vervaardigd, hebben wij, over het algemeen, alle met genoegen gelezen.
Boekbesch. No. I. bl. 27. reg. 11. lees: achtervolgens.
Mengelw. - bl. 44. reg. 7. moet zijn: Komt gij alreeds mij op uw wieken dragen
- bl. 45. reg. 4. moet zijn: En ik in Morpheus arm balans en all' vergat.
- No. II. bl. 80. reg. 1. lees: koffij.