stenaars van het St. Lucas-gild in die tijden worden er voorts regt naar het leven geschilderd, alsmede die der luchtige, veelal onbemiddelde, toenmalige Duitsche studiosi. Men ontmoet er ook eenen Italiaan, die volk werft voor Spanje, om in de Nederlanden te vechten (waar toen juist de krijgstucht uit het Spaansche leger geheel verdwenen was). Doch de hoofdpersoon is een allerliefst en deugdzaam meisje, dat met hare brave moeder in eene achterwijk van de toen nog Duitsche vrije Rijksstad Straatsburg (thans, helaas! niet alleen staatkundig, maar ook zedelijk verfranscht, en door en door met het gif der Revolutie verpest) stil en geduldig armoede lijdt en op haren verloofde wacht, eenen eerlijken jongen Zwitser, die naar de Duitsche wijze, zoo als het heet, op zijn handwerk reist, d.i. zich al reizende en werkende de noodige kundigheden zoekt te verschaffen, ten einde, thuisgekomen, een bestaan te vinden. Uit hoosde dezer verloving nu heet zij, naar Duitsche wijze, de Bruid; iets, hetgeen men weten moet, om den Roman te verstaan, en uit welken hoofde de titel van het verhaal beter zou geweest zijn:
de Verloofde. Het karakter van den jongman, aan wien hare moeder haar, niet zonder hare eigene inwilliging, heeft toegedacht, is allerbelangrijkst, en wij ontwaren daarin èène bijna bovenmenschelijke zelsopoffering zijner liefde, ten behoeve van eenen jongman, dien hij het leven gered heeft, maar die wederkeerig zijn meisje uit de klaauwen van den snooden Italiaan heeft verlost. Zulk een offer, in stilte gebragt en in het vermoeden, dat de schoone walpurgis zijnen medeminnaar voor de betoonde dienst meer dan hem genegen is, (iets, hetgeen nogtans slechts ten halve waar. heid behelst) toont veel, maar misschien enkel romantische, grootheid van ziel, maar wordt nogtans waardiglijk door eene gelijke opoffering van den vrolijken, maar edelaardigen martijn schön beantwoord; waardoor alles eindelijk in 't gelid komt, en de Bruid haren bruidegom krijgt, voor wiens tijdelijk bestaan (anders eene bijzaak in Romans) mede door verzoening met eenen onbarmhartigen oom wordt gezorgd. Voorts speelt een loterijbriefje hier eene groote rol, die wij, om de nieuwsgierigheid des lezers niet ontijdig te bevredigen, hier niet zullen mededeelen. Eindelijk wordt nog als historische daadzaak vermeld de stoute watertogt van eenige Zurichers, die, den 20 Junij 1576, des nachts ten 1 ure, van Zurich op de Limmat scheep gegaan, met kracht van riemen