gen, die gelijken oorsprong hebben, zoo als Pekel-A en Sapmeer, met genoegen dit boek zullen lezen. En waarom zou het werkje ook elders in ons Vaderland niet eenige belangstelling wekken? Men leest zoo veel over de gesteldheid van vreemde landen en volken; de opkomst van een belangrijk dorp, dat zoo vele bekwame zeelieden oplevert, verdient allezins eenige opmerkzaamheid. In 1647 lag nog de grond geheel woest, waar thans eene nijvere bevolking van ruim tienduizend zielen bestaat. Volgens hier gedane opgave, telt Veendam alleen 6,809, waarvan 5531 Hervormden, 838 Roomschen, 71 Lutherschen, 219 Mennoniten, 150 Israëliten zijn; terwijl Wildervank, dat in zekeren zin als verlenging van Veendam aangemerkt kan worden, 3259 Protestanten, 184 Roomschen en 98 Israëliten heeft. Onder deze 3259 Protestanten zijn zekerlijk zoodanige Lutherschen en Doopsgezinden mede begrepen, welke kerkelijk tot derzelver Gemeenten te Veendam behooren.
De geschiedenis der opkomst van Veendam (welke tevens die van Wildervank is), alsmede van het ontstaan der uiterlijke welvaart dezes dorps, levert de stof voor de eerste Voorlezing; die der aldaar gevestigde Kerken of godsdienstige Genootschappen is het onderwerp der tweede, en in de derde wordt over het Schoolwezen gehandeld. - Op drukfouten willen, wij geene aanmerkingen maken. Het gevoelen aangaande den oorsprong van het veen of de turfstof, dat ook sannes blijkt toegedaan te zijn, is buiten twijfel het ware. Moge Veendam, dat, vóór eenige jaren, door verlies van menigte schepen, later door den kwijnenden toestand des landbouws, zoo veel heeft geleden, en thans, zoo wij meenen, door de gestremde vaart van deszelfs tjalken op Braband en Vlaanderen, mede rijkelijk deelt in drukkende rampen, eerlang, bij herstelde rust, op nieuw bloeijen, benevens andere dorpen en steden des lieven Vaderlands!