Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 30]
| |
Het schijnt, in den eersten opslag, zonderling, dat tot dusverre niemand op de gedachte gekomen was, om een soortgelijk werk te leveren, als ons hier door den Heer verkade wordt aangeboden. Ten aanzien der vaderlandsche Medailles, of Historie-, Leg- en Rekenpenningen, bezat onze Letterkunde de werken van bizot, van mieris, van loon, de drie vervolgstukken door het Nederlandsch Instituut uitgegeven, de werken van de jonge, devries, van orden, enz. Over onze Munten, daarentegen, had men over de Grafelijke tijden bijna niets dan alkemade's Munt der Graven van Holland (Rotterdam, 1700, fol.) en mieris' Bischoppelijke Munten en Zegels (Leyden, 1726, 80), en ten aanzien der latere tijden alleen eenige zeer gebrekkige Beeldenaars, welke dan nog weinige van de vele Nederlandsche Munten bevatteden. Waarschijnlijk zullen hiervoor de twee volgende redenen bestaan hebben: Vooreerst, de mindere belangstelling in zoodanig werk over Muntspeciën, die men of dagelijks of ten minste van tijd tot tijd in handen kreeg, en die dus bekend genoeg waren, om niet naar afbeeldsels daarvan te reikhalzen. Maar, ten tweede, de kostbaarheid der onderneming, om van eenen zoo uitgebreiden voorraad eerst naauwkeurige afteekeningen en daarna gravures te doen vervaardigen. - Beide deze redenen zijn thans vervallen. Sedert de invoering van het nieuwe Muntstelsel, verdwijnen de oude Muntspeciën meer en meer. Vele waren reeds zeldzaam, maar worden nu van dag tot dag zeldzamer, nu er zoo velen in den smeltkroes gegaan zijn, om tot nieuwe Nederlandsche munt te worden verwerkt. En wat de kostbaarheid betrest, deze zwarigheid is door de Steendrukkunst ten minsle grootendeels opgeheven. De Schrijver geeft in de Voorrede te kennen, dat, daar de Heer p.o. van der chys (bekend door zijne belangrijke Verhandeling over het nut en de beoefening der Munten Penningkunde, Leyden, 1829) thans arbeidt aan een Muntwerk, bevattende de Munten, onder de voormalige Hertogen, Graven en Heeren der onderscheidene Provinciën van ons Rijk geslagen, hij zich bepalen zal tot die Nederlandsche Munten, welke in het tijdvak der Staatsregering in de Vereenigde Nederlanden, en bepaaldelijk sedert de bekende bevrediging van Gent, tot op heden, geslagen zijn. | |
[pagina 31]
| |
Dit werk zal in twaalf Afleveringen volledig zijn. De twee, welke wij thans aankondigen, behelzen ieder twintig platen en te zamen 2½ vel letterdruk. De eerste bevat de Provinciale Munten van Gelderland, de tweede de Munten van Steden dier Provincie. Beide worden voorafgegaan door eene beschrijving of liever aanwijzing dier Munten, met opgave van eenige wetenswaardige bijzonderheden, tot sommige derzelve betrekkelijk. De uitvoering, zoo wel der platen als van den letterdruk, verdient allen lof. De Heer verkade heeft, naar ons oordeel, allen grond, om zich te vleijen, dat zijn verdienstelijke arbeid met welgevallen en belangstelling door onze Landgenooten zal ontvangen worden. Niet alleen is dit werk zeer aangenaam en nuttig voor alle verzamelaars van kabinetten, maar het kan ook, uit een wetenschappelijk oogpunt, voor de zoobelangrijke, maar moeijelijke studie van het Muntwezen dienstig zijn. Moge het den Schrijver niet aan de noodige aanmoediging ontbreken, om dit vaderlandsch Gedenkstuk te voltooijen! |
|