V. | Over de Historische zekerheid. |
VI. | Over de gevolgen, die de verheffing van willem III tot Koning van Engeland voor de Nederlanden gehad heeft. |
Deze stukken, welke vroeger reeds voor het grootste gedeelte in het Mengelwerk van den Recensent ook der Recensenten zijn opgenomen, zijn, in ons oog althans, van zeer verschillende waarde.
No. 1 bevat, in zeer weinige bladzijden, een luchtig ontworpen Plan voor de bewerking der algemeene Nederlandsche Geschiedenis. De Schrijver stelt, even als scheltema, voor, om de Geschiedenis met karel den V te beginnen; ten zij men, zegt hij, met karel den stouten zou willen aanvangen, hetgeen ook veel voor zich heeft. Hij zelf erkent in de Voorrede, dat hij, na de Verhandelingen, tot hetzelfde einde geschreven en door Z.M. met goud bekroond, gelezen te hebben, dit stuk met schroom in het licht geeft. Die hetzelve leest en met de andere voortreffelijke Verhandelingen vergelijkt, zal dezen schroom billijken, maar misschien van oordeel zijn, dat dezelve den Schrijver wel van de uitgave had mogen terughouden.
No. 2 behandelt een zeer belangrijk onderwerp, bijna te veel omvattend en te rijk, om in het kort bestek eener Voorlezing behoorlijk uiteengezet te worden. Ons liet de lezing onvoldaan, en wij vroegen ons af, of zelfs in de gegevene tijdruimte niet iets meer had kunnen gezegd worden, wanneer de Schrijver, met weglating van bijomstandigheden en vroegere gebeurtenissen, welke minder ter zake schijnen te doen, zijn onderwerp meer uit algemeene oogpunten, die helder en krachtig in 't licht gesteld waren, behandeld had.
Veel beter voldeed ons de Verhandeling over de Engelsche Omwenteling van 1649, waarin de aard en de gevolgen dier Omwenteling, vooral met betrekking tot ons Vaderland, in een helder daglicht geplaatst worden. Hier was, dunkt ons, de Schrijver volkomen op zijne plaats, en dit belangrijk stuk komt ons voor, een der beste en meest uitgewerkte van dezen bundel te zijn.