Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831

Nieuwe soort van tooneelvermaak te Parijs.

In het Cirque Olympique van franconi vertoont men thans een stuk in drie bedrijven en zeven tafereelen, getiteld: De Leeuwen van Mysore. Gansch Parijs ijlt naar deze wonderbare tooneelvertooning. Racine kan geene zaal meer vullen; maar dit stuk belooft eenige honderd representatiën. Ook de Parijsche vrouwen, op gevaar van te bevallen, gelijk bij de treurspelen van aeschylus, begeven zich derwaarts, om wezenlijke leeuwen, panters en slangen, met andere wilde beesten van den Heer martin, eene rol te zien vervullen. Het is geen volkomen drama, het zijn slechts eenige tooneelen, zamengesteld voor deszelfs Menagerie en hemzelven, die daarin ook zijne rol treffelijk speelt. Ziehier den inhoud van het stuk, door den Heer henri voor zijne viervoetige Acteurs vervaardigd. De Sultan van Mysore heeft den Nabob sad-hussein onttroond, hem de tong uitgesneden, en hem zijne dochter ontvoerd. Hussein, in de bosschen ronddwalende, temt de woestste beesten, ten einde dezelve tot zijne handlangers te maken, en verlost, met derzelver hulp, zijne dochter; maar, van nieuws met haar in handen zijns vijands vallende, verwerft hij genade, op

[p. 492]

voorwaarde van eene ontembare leeuwin, bij welke men hem opsluit, aan zich te onderwerpen. De heerlijke decoratiën, als 't ware gloeijende van Azië's zonnehitte, volmaken de begoocheling in deze soort van dramatische Menagerie, waarin leeuwen, boa-slangen, tijgers, papegaaijen, apen, pellikanen, lama's, kangaro's enz. niets te wenschen overlaten, met betrekking tot tooneelmatige waarheid. 't Is inderdaad een ongehoord schouwspel, dat wel nimmer deszelfs wedergade vond, en den volstandigen moed van martin zoo wel, als de verwonderlijke pogingen van franconi eer aandoet. 't Is nagenoeg Natuur, en de Reizen van chardin maken oneindig minder indruk, dan de jagt, in dit stuk voorkomende. Men aanschouwt het met gerustheid, omdat alle voorzorgen zijn genomen tegen elk mogelijk ongeval; men staat verbaasd, en vertrouwt ter naauwernood zijne oogen. De historie van androcles en zijnen leeuw wekt geene verwondering meer.