Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831(1831)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vlugtige uitboezeming, na het beschouwen van een schilderstuk des heeren J. Schoemaker Doijer. Ja, 'k heb van Speyk, hemzelv' gezien, Die Hollands roem bewaarde; Ik mogt den jongen held bespiên, Alreeds ontvoerd aan de aarde! Dat oog, die blik op God gerigt; Die knie, voor Hem gebogen; Die hand, bereid ten duren pligt, Met gaadloos zelfvermogen; Die regter, trouw aan eed en eer; Die mond, den eed herhalend, En, keerend tot zijn' Oorsprong weêr, Zijn jongste bede malend: - Dat alles bood uw schepping mij, En 'k dankte uw kunstvermogen. Vraagt niet, of 't beeld gelijkend zij: Wie denkt hier aan betoogen? 'k Aanschouwde alleen de groote daad, Door 't reinst gevoel bedreven; Een reeds verheerelijkt gelaat; Een ziel, aan 't stof ontheven! - Hadde ook van Speyk vergeefs geleefd, Waar' hij vergeefs gestorven ..... Niet vruchteloos hebt gij gestreefd Naar 't geen hij heeft verworven. Mei, 1831. j.w. ijntema. Vorige Volgende