Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831(1831)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Opwekking bij den heldendood van den luitenant ter zee, J.C.J. van Speyk. Wat maar klinkt van den Scheldestroom, Tot aan Europa's versten zoom, Aan volk bij volk in de ooren? Wat slag dreunt vreeslijk langs het strand Van 't aangevochten Nederland, Doet heinde en ver zich hooren?.... Wat proef van koenen helden moed, Die Neêrlands kroost herdenken doet Aan de oude, blijde dagen, Toen van der vaadren grooten naam Alom de snelgewiekte faam Het aardrijk deed gewagen! [pagina 160] [p. 160] Door tijdgenoot en nageslacht Worde u de glorie toegebragt. Van Speyk! uw naam zal leven! Uw dood, het vaderland gewijd, Beslisse ook al geen' bangen strijd, Hij doet den vijand beven. Scheur' vrij de ontzinde Belg, als rag, De vrije vaderlandsche vlag Van een der vrije kielen; Geen nood: want vast staat uw besluit: ‘Wij worden nooit des vijands buit, Schoon we in zijn handen vielen.’ En ijlings voert uw moed het uit; Gij werpt een gloênde lont in 't kruid, Bij 's vijands woest gewemel; En snel, gelijk de wervelwind, Verbrijzelt vijand, schip en vrind; Uw ziel stijgt grootsch ten hemel. Op, dichters! op, den man gekroond, Die heldengrootheid heeft betoond In zijn roemruchtig sneven; De vaderlandsche lier gesnaard, Zijn naam met roem en eer bewaard, Tot aan de laatste neven. Dan wordt ook vaak door 't nageslacht Zijn heldentrouw en moed herdacht, Zijn offer luid geprezen, En, als het op de vaadren roemt, Zijn' Claassens en de Ruiter noemt, Zal Speyk de derde wezen. Woerden, 14 Febr. 1831. h. knuff, az. Vorige Volgende