Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831
(1831)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 85]
| |
gië eenige onlusten hebben plaats gegrepen; dezelve zullen, denk ik, eindigen in de afscheiding van dat gewest van Holland, onder denzelfden Souverein. Wij hebben er ons niet in gemengd, dan alleen door te verklaren, dat wij niet zullen gedoogen, dat eene vreemde legermagt eenig regt van tusschenkomst doe gelden; latende alzoo de beide volken hunne eigene zaken schikken zoo als zij zulks goedvinden, maar niet willende, dat andere Gouvernementen tusschenbeiden komen, om onze naburen te onderdrukken. Onze Republikeinsche troon is onmiddellijk erkend geworden door het Engelsch Gouvernement, en zal weldra, zoo ik hope, mede erkend worden door de andere Mogendheden. Gij kunt wel begrijpen, dat ik niet van meening ben, dat dit de beste der Republieken is. Geenszins: aan de Constitutie der Vereenigde Staten geef ik verre de voorkeur. Maar ik geloof, dat wij, in de tegenwoordige omstandigheden, het beste gedaan hebben; en wij hebben alle Republikeinsche instellingen voorbereid, in den vorm van eenen Volkstroon. Er zijn in Frankrijk geene opregter en verlichter Patriotten, dan de Koning en zijn Zoon. Ik ken ben slechts sinds korten tijd; maar zij hebben mij de grootste vriendschap en vertrouwen ingeboezemd, en dit gevoel is wederkeerig. Ontvang de vernieuwde verzekering van mijne oude en getrouwe vriendschap.
Parijs, 8 Sept. 1830. lafayette. |
|