Menschen en Steden. Schetsen uit België en Frankrijk. Naar het Engelsch van O. Grattan, Schrijver van: Groote Wegen en Binnenwegen, enz. Te Leeuwarden, bij Steenbergen van Goor. 1831. In gr. 8vo. 392 Bl. f 3-60.
Deze Schetsen zijn, blijkens den titel, van denzelfden Schrijver, van wien wij, in onze taal overgebragt, het genoemde werk reeds bezitten. Daar ook dit werk in denzelfden trant is gesteld, is, hetgeen wij, bij de aankondiging van de Groote Wegen en Binnenwegen, gezegd hebben, ook van toepassing op het onderhavige. Het grootste gedeelte van dezen bundel bestaat in Schetsen uit België. De vier eerste Hoofdstukken behelzen, na eene meer algemeene Inleiding, losse, op zichzelf staande aanmerkingen over de grenzen, nationale karaktertrekken, steden en kerken. Vervolgens twee Verhalen. Het eerste is: De Kloostercel. Een jong Amerikaan knoopt eene liefdesintrigue aan, in eene der Vlaamsche hoofdsteden, met eene jonge Non. Zij vindt middel, om op hem de schuld te laden van eenen door haarzelve beganen moord, en beneemt hem, eet hij zijne onschuld bewijzen kan, het leven door vergif. De stedelijke regering en Policie-ambtenaren spannen allen te zamen, om deze misdaad ongestraft te doen blijven. Wat het heerschende karakter der Vlamingen betreft, kan dit verhaal wel eene ware gebeurtenis ten grondslag hebben. Maar, volgens den Schrijver, valt deze gebeurtenis voor in het jaar 1827, onder de regering van den Koning der Nederlanden. Dit is inderdaad iets minder, dan waarschijnlijk! - Het tweede Verhaal heet: De Trappisten van Kattenberg. Hetzelve beviel ons, wat de waarschijnlijkheid der gebeurtenis betreft, beter dan het eerste. Belde Verhalen zijn zeer onderhoudend, en behelzen voortreffelijke schilderingen van Belgische zeden en karakter. Over het geheel stellen deze Schetsen den in België meestal heerschenden geest in een zeer ongunstig licht voor. De domme dweeperij van het gemeen, het gewetenlooze bedrog, de schraap- en heerschzucht der geestelijken zijn allerwegen zigtbaar. - Het laatste Verhaal: Het Huîs van Gezondheid, heeft het zuiden
van Frankrijk ten tooneel, en maakt ons met het inwendige van een zoogenaamd gesticht tot verpleging en herstelling van krankzinnigen bekend. Het heeft ten doel, te bewijzen, hoe ligt er van bijzondere gestichten voor krankzinnigen misbruik kan worden gemaakt tot bereiking van eigenbatige en willekeurige bedoelingen. De Schrijver vindt in het aantal aldaar aanwezige krankzinnigen eenen rijkdom van onderwerpen voor zijne menschkundige karakterschilderingen, welke dan ook dit, anders wat lang uitgerekte, Verhaal niet onbelangrijk doen zijn. Het geheele werk is zeer geschikt, om ons, als Nederlanders, prijs te doen stellen op ons afzonder-