hervorming. De laatste levensjaren. Levenseinde. Eenige afzonderlijke woorden en verklaringen van hess.
Wij wenschten, dat eene soortgelijke verdeeling der zaken gebezigd ware in het geschrift over reinhard. Het bestaat uit één doorloopend geheel, in hetwelk reinhard wordt geschetst in zijne onderscheidene gewigtige betrekkingen, als Akademieleeraar, Schrijver en welsprekend Kanselredenaar, als Mensch en Christen, en hier en daar ook eenige berigten worden gegeven betreffende zijne uitwendige levensomstandigheden.
Geen van beide deze werkjes maakt aanspraak op den naam van geregelde levensschets. Gessner laat met voordacht het vervaardigen van eene levensgeschiedenis over aan bloedverwanten van hess, die in het bezit zijn van de daartoe vereischte bouwstoffen; en hetgeen van dien aard voorkomt in het werkje over reinhard is occasioneel, hier en daar tusschen andere berigten verspreid. De stijl is in dat van gessner duidelijk, ofschoon, naar ons oordeel, wat wijdloopig, en daardoor dikwijls minder aangenaam voor den lezer. Tot staving van deze aanmerking voeren wij hier het begin aan van het stuk, getiteld: Hess en zijne vlijt: ‘Men behoeft slechts eenmaal de hoofdwerken van hess gelezen te hebben, om in hem den hoofdtrek te erkennen, waarnaar het opschrift van deze afdeeling ons het oog doet rigten; inderdaad, hij arbeidde altoos met eene geheel uitstekende vlijt. Wanneer het ook waar is, dat er wel mannen gevonden worden, die door de gemakkelijkheid, waarmede zij arbeiden, door de vaardigheid, waarmede zij daarbij, men zou wel mogen zeggen, alles aan zich weten te onderwerpen, boven hem verheven zijn, weinigen echter zullen hem evenaren in onvermoeide vlijt. Het was hem schier niet mogelijk, hier of daar slechts vlugtig eene bezigheid af te doen, of eenig werk te maken zonder uitstekende naauwkeurigheid; zelfs wanneer het blootelijk ondergeschikte en bijkomende zaken waren, ja zelfs alleenlijk briefjes van minder aangelegenheid, welke hij te schrijven had.’