Gelijk wij dus onze volle goedkeuring aan de poging van den Schrijver en Verzamelaar dezer Bijdragen schenken, smart het ons echter, dat hij daarin niet meer orde en naauwkeurigheid in acht genomen heeft. In het eerste deel van dit werk staat als 't ware alles dooreen. Een aantal Besluiten, Proclamatiën, Adressen, Advizen van de Leden der Tweede Kamer vult verreweg het grootste gedeelte van dit boekdeel. Tusschenbeiden geeft de Schrijver of uittreksels uit de dagbladen, of levert zelf een verhaal, dat noch in stijl en taal, noch in voordragt, noch in keuze van omstandigheden uitmunt. Alles wordt bovendien nog ontsierd door eene correctie, welke alles behalve naauwkeurig is.
Het tweede deel is beter, doordien daarin meer orde is gehouden. Eene eerste afdeeling is daar alleen aan het verhaal (de narratio) gewijd. Eene tweede aan de Wetten en andere openbare stukken. Eene derde eindelijk aan de Advizen der Staten-Generaal. Doch ook in dit deel is het verhaal, 't welk de Schrijver geeft, noch verre af van geroemd te mogen worden. Wij bespeuren echter reeds verbetering, en hopen, dat de Schrijver, zoo hij het werk vervolgt, zich vooral wat meer zal toeleggen op eenen goeden Nederlandschen stijl, op eene zuivere taal, en op eenen beteren trant van verhalen; hij kieze zich daartoe eenen onzer beste Geschiedschrijvers tot model; terwijl wij het eindelijk wenschelijk achten, dat hij de bronnen, uit welke hij geput heeft, geregeld aan den voet der bladzijden aanwijze. Vooral is dit noodig, wanneer hij iets uit Couranten overneemt. In onze dagen toch heeft elk Nieuwspapier zijne eigene kleur, en het is dus voor den Lezer niet onbelangrijk, te vernemen, of het verhaal op het getuigenis van het Journal de Gand, dan wel op dat van den Courrier des Pays-Bas beruste.