aren van oordt en vrolik, uittrokken, om als vrijwillige Flankeurs te dienen bij de 8ste Afdeeling Infanterie.
Dank hebbe de Heer oomkens voor de keurige uitvoering. Op de achterzijde van het omslag ziet men eene afbeelding van het Vaandel, waarop boven staat: Aan Gruno's Muzenzonen, en onder: Gaat, overwini en keert gelukkig. Moge dit laatste spoedig gebeuren! Wij kunnen dit Gedenkboek aanprijzen, en wij deelen uit de leerrede van Prof. de groot het volgende mede: ‘Vóór vijftien jaren op eens door vreemde magt van hunne boeijen ontslagen, meenden zij (de Belgen) in het eerst de oude ketenen nog te hooren rinkelen; eindelijk merkten zij hunne vrijheid, en spatteden zij, nooit aan vrijheid gewend (gewoon), spoedig uit tot baldadige losheid. Hoe toch zouden zij weten, wat vrijheid is? De Bijbel wordt hun onthouden; eene geschiedenis van vrije vaderen hebben zij niet; der wetenschappen licht begon nu naauwelijks bij hen te dagen (aan te breken). In middeleeuwsch bijgeloof verward en in middeleeuwsche duisternis omtastende, is vrijheid hun niet dan een klank, in welker naam zij tot schending van eens anders vrijheid, tot lastering, moord en plundering konden worden opgeroepen. Zóó zijn zij uit slavernij tot losbandigheid afgedwaald, en misbruiken zij, even als de Joden, de vrijheid tot een deksel der boosheid. En och, dat zij het eenigste volk van Europa waren, 't welk zoo jammerlijk bedrogen wordt! Maar (wij zeggen het niet uit volkstrots, neen, uit volkomene overtuiging) bijna overal in Europa zoekt of de onbeperkte alleenheersching de volken tot nietige slaven te vernederen, of de overdreven vrijheidszin hen tot eene overspanning en bedwelming op te winden, die, als eene ijlende koorts, alle kracht verteert; terwijl genoegzaam alleen in ons oud Vaderland bij de vrijheid der instellingen die vrijheid des geestes gevonden wordt, die ons een vreedzaam genot van dezelve verschaft. En dat hebben wij te danken aan het gezond verstand
onzer