Nederlandsch Krijgslied en Marschlied, door G. van Reyn en J. van Harderwijk, Rz. Voor de zaak des Vaderlands uitgegeven, enz. Te Rotterdam, bij Mensing en van Westreenen. 1830. f : - 60.
Alleen de titels af te schrijven van al de stukken van den dag, door vaderlands- en menschenmin in het licht gezonden, kostte ligt een' halven dag! Eer intusschen allen, die uit dit loffelijk beginsel werkzaam zijn; maar hooger eer nog hun, wier letter- of dichtvruchten, in het afgetrokkene beschouwd, letter- of dichtkundige verdienste bezitten! Onder het getal der laatsten mogen wij met ruimte de boven aangekondigde verzen tellen. Aan het laatste der twee zouden wij, voor den zang, den palm toewijzen. De Componist heeft zich den Dichteren waardig betoond. Gezamen lijk mogen ook deze bijdragen haar dubbel doel bereiken! Het lieve Vaderland heeft beide - moedbetoon en onderstand - zoo dringend noodig. Meer mogen wij, naar ons bestek, van dezelve niet zeggen.