De dynastie in de hofkeuken.
Toen Koning joseph in 1806 den troon van Napels had beklommen, was de kok meot een zijner gunstelingen. Niet zelden praatte hij vertrouwelijk met hem, en altijd had deze voor een' bloedverwant iets te verzoeken. ‘Meot!’ zeide de Koning, bij zulk eene gelegenheid, eens tot hem, ‘gij hangt mij uwe gansche familie, uwe broeders, uwe neven, uwe nichten aan den hals; gij hebt geen' nabestaande, geen' keukenjongen, geen' spitdraaijer, dien ik niet plaatsen, en niet tot een groot heer maken moet’ - ‘Ja, Sire! dat is mijne Dynastie!’ gaf de kok heel deftig tot bescheid.