Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanteekeningen uit de papieren van wijlen dr. Slop.(Uit het Engelsch.)
Eer. Een woord van zonderlinge beteekenis en voor veelvuldig gebruik vatbaar geworden. Een aardig gebruik maakt men thans van hetzelve in brieven. Begin eenen brief met: Ik heb de eer, en gij kunt hem, aan wien gij schrijft, het | |
[pagina 743]
| |
ergste zeggen; gij zoudt zelfs de eer kunnen hebben hem een' schurk te noemen. Kunt gij de eer hebben uit iemands naam te schrijven, of op last, dan hebt gij de eer onverantwoordelijk, om het eigen boos hart lucht te geven; grofheden kunnen ongestraft gezegd worden; men kan buiten verantwoording met den bal kaatsen, en hem nog bovendien met doornen voorzien. Verraad. Verraden. Over het algemeen wordt het eerste gehaat; niet zelden, echter, stelt men prijs op den laatsten. Inzonderheid doen dit zwakke menschen, welke geene veerkracht bezitten; zij willen het goede, maar bedienen zich van een slecht middel, om tot het doel te geraken. Zwakheid en verraad geven dikwijls aanleiding tot zonderlinge verbroederingen en zelfverloocheningen. Kabinet. Beteekent altijd iets geheimzinnigs. Eene vrouw zal somwijlen eerder toegang tot haar hart dan tot haar kabinet verleenen.Ga naar voetnoot(*) Brieven uit vorstelijke kabinetten zijn veelal als stralen uit de wok der getuigenis; zij wonden of verslaan, zonder dat men ziet, van waar de schok uitgaat. Opregtheid. Bij vele mannen is zij een dekkleed voor onbeschoftheid. Bij de meeste vrouwen is zij eene deugd, wier bestaan men uit wellevendheid niet wil ontkennen. Bij enkele vrouwen, waar zij wordt gevonden, heeft zij veel van eene fraaije schilderij, welke, na lang bekeken te zijn, nog altijd hier of daar eene kleine fout laat ontdekken. Zie ook Openhartigheid. Gymnastische Oefeningen. Waren bij de Grieken en Romeinen een middel, om de schoonheid van het ligchaam te ontwikkelen en te bevorderen. Bij ons, voor zoo verre zij niet overdreven worden, kunnen zij een middel worden, om door ligchamelijke oefening aan den eenen kant te verhelpen, wat er aan den anderen door eene geleerde opvoeding bedorven wordt. Opvoeding. Gelukt doorgaans beter empirisch dan dogmatisch; dat is te zeggen, de uitkomsten zijn gelukkiger, wanneer het gezond verstand de natuurlijke leiding volgt, dan wanneer men naar stelsels en boeken tracht werkzaam te zijn. |
|