Nog een blik op Pompeji. Door W. Waiblinger.
Van Torre del Greco af gezien, waar men nog sterk bouwt, en op de rotsachtige lava-bedding huizen sticht, levert de Vesuvius het schrikkelijkste beeld der verwoesting op, daar hij zich, van uit de zwarte, in elke rigting zich vertoonende lava-stroomen, als eene ontzettende ruïne verheft, en ik uit mijn venster zijne rookzuilen uit den krater opstijgen, en bij nacht zijnen vuurgloed, bij afwisseling en somwijlen bestendig, uit denzelven zie stroomen; terwijl hij alsdan van tijd tot tijd, als met den donder van het kanon, zich laat hooren.
Onder de opgegravene openbare gebouwen in Pompeji zijn vele hoogstbelangrijk voor de kennis der aloude bouwkunst. De beide Theaters zijn zoo volkomen bewaard gebleven, dat men daarin zou kunnen spelen. Het Amphitheater, de tempels van isis, jupiter, venus en hercules, het Pantheon, de groote Basilica, de baden voor beide seksen zijn deels kenbaar genoeg voor den onkundigsten, deels al thans voor den bouwkundige gemakkelijk tot een geheel te brengen.
Gaat gij, met mij, door de poort van het vóór achttien eeuwen verwoeste Pompeji, zoo schijnt u die verbazende tijdkring, waarin zich de geheele gedaante der wereld heeft veranderd, één dag te zijn! Eer gij nog de stad zelve binnentreedt, voelt gij u, als 't ware, reeds burger derzelve, en de opschriften der graven, welke een kind, eenen echtgenoot, eene gade, eenen vader betreuren, past gij als op uzelven toe, of waant, voor 't minst, de treurenden nog onder de levenden te kunnen zoeken. Te midden dezer, u tot zacht gevoel stemmende graven, ontmoet gij nissen tot gemak der voetgangers: treed er binnen; zij zijn ook voor u nog bestemd. Halfronden noodigen u tot nederzitten. Nabij de stadspoort en het wachthuisje kunt gij, op den graauwen steen, den naam van mammia lezen, welke daar begraven ligt. Ginds gedenkt gij aan den grooten cicero, die daar zijn werk over de Vriendschap voorlas; welk eene volksmenigte daar om hem heen vergaderd was; welk eenen indruk de vermaar de redenaar op zijne hoorders maakte: en het is u, alsof gij hier als kind tegenwoordig waart, en de omstreek, de grafteekenen, de poort en de straten kendet!