| |
Geschied- en oordeelkundige Verhandeling over het Leerstelsel van den Franschen Geneesheer Broussais; door G.C.B. Suringar, Doctor in de Genees-, Heel- en Verloskunde, en Stads Geneesheer te Leyden. Bekroond en uitgegeven door de Provinciale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt in Noord-Holland, enz. Te Amsterdam, bij C.G. Sulpke. 1829. In gr. 8vo. XX en 473 bl. f 4-50.
Gelijk men dikwijls op het eerste gezigt eenen goeden dunk van iemand verkrijgt, zoo kan men zulks ook van deze Verhandeling zeggen. De welgekozene spreuk uit
| |
| |
gaubius heeft iets zoo eigenaardigs en toepasselijks, dat hare keuze aanvankelijk eene gunstige vooringenomenheid met het werk opwekt. Zij herinnert ons aan dien grooten ziektekundige, wiens werk geen zwetsen was, maar het leveren van daadzaken. Dit getuigt het werk, tot welks inleiding deze woorden werden gebezigd, hetwelk reeds zoo veel heeft overleefd, en altijd een gedenkstuk zal blijven ook van Neêrlands roem in de geneeskundige wetenschappen.
De voor ons liggende Verhandeling wordt door eene voorrede ter inleiding voorafgegaan. In deze wordt over het aan den dag brengen van stelsels gesproken. Hoe de meeste stelsels zijn geweest, wordt door een vlug overzigt der geschiedenis aangetoond en door een enkel voorbeeld bevestigd. Dat men de opvolging van de meeste stelsels met een onverschilliger oog zoude aanzien, indien niet de belangen van zoo velen daarbij altijd gevaar liepen, spreekt van zelf; dat wij inzonderheid er meer door getroffen worden, omdat de zwijmelgeest onder ons mede tracht door te dringen, is zeer juist, en zoude den Heer suringar welligt nog meer getroffen hebben, ware hij meer bekend met die klasse van Genees- en Heelkundigen, welke broussais tot hunnen afgod, zijn stelsel tot het non plus ultra van alle geneeskundige wetenschap verheffen.
Het werk in twee deelen gesplitst zijnde, behandelt het eerste, in twee afdeelingen, de beknopte opgaaf der geneeskundige leer van broussais, en de beredeneerde toepassing van deszelfs leerstelsel op de praktijk, of op de geneeskundige ziektebehandeling.
Onder de eerste afdeeling behoort derhalve de geschiedenis van het leerstelsel van broussais in het eerste hoofdstuk vooraf te gaan. Zij wordt in een kort en eenvoudig voorstel afgehandeld. Dit kan zeer wel, omdat de stelselvormer nog leeft, en zijne geschriften nog uitkomen of vervolgd worden. De tijd zal eerst de eindelijke en volledige beslissing kunnen geven, welke echter niet moeijelijk is vooruit te zien. De Heer su- | |
| |
ringar gedenkt hier te regt en met verdiende onderscheiding aan het werk over de Phlegmasies chroniques, hetwelk verdiende meer gekend en bestudeerd te worden. Wanneer het stelsel van broussais reeds lang zal zijn voorbijgegaan, zal dit werk, door zijne waarde, deszelfs opsteller, als getrouw en scherpzinnig waarnemer, eene blijvende plaats onder de Geneeskundigen verzekeren, en hem tegen eene verguizing waarborgen, welke anders aan stelselmakers maar al te dikwijls te beurt valt, wanneer hun stelsel gevallen is. - Men vindt hier verder kort, maar juist, de vorderingen dezer nieuwe leer in onderscheidene landen beschreven, zoo wel door hare voorstanders, als daartoe betrekkelijke geschriften, bevorderd. Het is zeker, dat de voorzigtigheid en wijze bedachtzaamheid van vele Geneeskundigen de ongeregelde uitbreiding der leer van broussais tegenstand geboden heeft; maar men kan niet ontveinzen, dat zij mede in onze noordelijke gewesten, geruimen tijd, als uit een brandpunt, in veelvuldige rigtingen, zich verspreidende, in korten tijd onder zekere klasse van Geneeskundigen meer kwaad heest gesticht, dan in jaren zal kunnen hersteld worden. De beoordeelaar van het werk van waitz (Letterlievend Maandschrift, 1830, No. 2, bl. 41) heeft dit zeer juist beoordeeld en aangewezen; en de verspreiding van eene toomelooze bloedwoede tot in de Oost-Indische
bezittingen toont, hoe de gevolgen van verkeerde leerwijze en beredeneerde toepassing niet binnen de enge grenzen van het leervertrek of de klinische zaal verblijven; terwijl nog na jaren de gevolgen van zulk eene leer- en handelwijze bespeurd worden.
Het eerste hoofdstuk behelst dan de geschiedenis van het leerstelsel van eenen man, berucht geworden door zijne niet altijd nieuwe, echter als nieuw opgegevene stellingen. De wijze van ontwikkeling wordt opgegeven, de weg tot verdere volmaking juist aangewezen, de bronnen tot nader onderzoek met ruimte opgenoemd. De voortgang in ons vaderland wordt mede niet voorbijgezien; en wanneer wij een' der Redacteurs van het Physiologisch Tijdschrift
| |
| |
(indien het iets kon baten) al niet toestemmen, dat alle licht, hetwelk ons armen thans in de Geneeskunde mag bestralen, uit Frankrijk, als de eenige lichtende bron, komt, er zullen evenwel slechts weinigen worden gevonden, welke het stelsel van broussais niet kennen; terwijl verre de meesten het weten te waarderen, waar het te pas komt. Het is echter iets anders, voorgelicht zijnde, een bedaard onderzoek in het werk te stellen; geheel iets anders, met de fakkel in de hand onbesuisd daar henen te rennen en de vonken wild in het ronde te zwaaijen.
In het tweede hoofdstuk wordt dit onderzoek verder voortgezet en met scherpzinnigheid vervolgd. De schijnbare eenvoudigheid, de gemakkelijke uitoefening der Geneeskunde, - ziedaar zoo vele aanlokselen. Maar, wanneer wordt de Arts eenvoudig? Eerst na jaren van oefening en ondervinding, waarbij echter de uitoefening der Geneeskunde niet gemakkelijker wordt. Die leer moet verdacht worden, welke vooral om derzelver gemakkelijkheid de jonge verstanden bekoort. Het is geheel iets anders, aan het ziekbed met eenvoudige middelen werkzaam te zijn, daarin de natuur te volgen, of niet meer te weten, wanneer bloedonttrekkingen en verweekende middelen (les emolliens) het hunne gedaan hebben en niets verder vermogen. Ook is het eenzijdig oordeel der Hospitaalärtsen, en die dikwijls geene verdere praktijk hebben, te wantrouwen. Zij behandelen slechts een klein gedeelte lijders, van zekeren leeftijd, wanneer de natuur vele misgrepen kan verduren; maar zij worden te driester, wanneer de omstandigheden voor het stelsel zoo gunstig zijn, als uit bl. 33 en verv. beschreven is. Een zonderling verschijnsel zal het echter altijd blijven, dat in 25 jaren te Berlijn geene bloedzuigers gebruikt zijn, en daarna in den tijd van negen jaren 72502. Wanneer stierven de meesten, of herstelde het grootste getal?
Naam en vorm der leer zijn nu het onderwerp van het derde hoofdstuk; waaruit men met regt kan opmaken, dat, wat de naamgeving betreft, die van broussais,
| |
| |
gelijk alle voorafgaande, de Geneeskunde nog geen' stap nader aan de waarheid heeft gebragt. Rigtig is het ook, dat, omtrent den vorm, zijne Propositiën altijd verre achter zullen staan bij de Aphorismi van boerhaave en stoll. Het is geheel iets anders, eene aphoristische schrijfwijze aan te nemen, en aphorismi te schrijven. Het ware te wenschen, dat het duistere, hetwelk thans nog vele der stellingen van broussais aankleeft, door den tijd zoo veel mogt opgehelderd worden, als eene naauwkeurige lezing der Aphorismi van stoll opheldering geeft. Vele denkbeelden van den dag, slechts anders uitgedost, worden daar toch reeds gelezen. Doch het is zoo zoet, de ondervinding van vroegeren in den chaos van het absolute der ontologie te dompelen, terwijl de bellen op het water somwijlen voor eenige oogenblikken toch fraai glinsteren!
Het vierde hoofdstuk is toegewijd aan de mededeeling der natuurkundige stellingen. Het ware beter geweest, deze, zoo al niet met stilzwijgen voorbij te gaan, althans afzonderlijk te doen drukken. Wie de Fransche taal kundig is, leest ze liever in het oorspronkelijke, en voor alsnog zijn de stellingen van broussais geene leiddraden voor de genen, welke de vereischte wetenschappelijke voorbereiding en opleiding missen. Dezulken behooren ze even min te kennen, als andere twistappels; en die betere opvoeding heeft gehad, verstaat Fransch. Het werk van den Heer suringar ware goedkooper geworden, had meer algemeen nut gesticht, en derhalve beter doel getroffen; want inzonderheid behoorden de plattelands-Practici en het meerderdeel van de Officieren van Gezondheid zich dit werk aan te schaffen. In eene korte overweging wordt het bekende over deze stellingen bijeengebragt, der scherpzinnigheid van den steller hulde gedaan, sommige tegenwerpingen opgegeven, om dan verder (bl. 76-110) met de ziektekundige stellingen te vervolgen. Van bl. 111-131 houdt de Heer suringar zich bezig met eenige der stellingen van broussais nader te overwegen. Teregt wordt aangemerkt, dat de
| |
| |
algemeene Ziektekunde in Frankrijk niet genoeg gewaardeerd wordt, waarop echter chomel en anderen eene loffelijke uitzondering maken. Grondzuil van de Geneeskunde, door gaubius op de hechtste grondslagen gevestigd, verdient zij dit allezins, en wordt in Duitschland, Engeland en het noordelijk gedeelte van ons land niet voorbijgezien, maar behoorlijk gehandhaafd. De crises en metastases worden met eenige uitvoerigheid overwogen; waarbij men ontwaart, dat deze belangrijke stukken door broussais even min zijn beslist, als door één' zijner voorgangeren. Een afdoend gevoelen is voor bijna onmogelijk te houden, en waartoe zou het ook dienen? Het is hoogst waarschijnlijk, dat de metastases, door verschillende organen bezorgd, langs meer dan éénen weg kunnen geschieden, en derhalve op verschillende wijze. Verwaandheid alleen kan over het een of ander gevoelen uit de hoogte beslissen, met een' medelijdenden glimlach op andersdenkenden nederzien, of zich met een minachtend schouderophalen tegen hen over plaatsen.
Zeker zijn prikkeling en ontsteking geene woorden van gelijke beteekenis. Daar het moeijelijk is, de scheiding tusschen beiden aan te wijzen, zullen vooral de napraters, die veel spreken, maar weinig denken, het gemakkelijker vinden, alles onder ééne rubriek te brengen, om slechts één geloof, ééne geneeswijze te hebben. Broussais, ofschoon niet altijd even duidelijk, maakt echter eene voldoende onderscheiding.
In het vijfde hoofdstuk zal de leer van broussais met vroegere geneeskundige leerstelsels vergeleken worden. Wanneer de Heer suringar, om te groote uitvoerigheid, de vroeger voorgestelde denkbeelden niet zal behandelen, doet hij wèl; maar het stelsel van broussais moet niet enkel als een uitvloeisel der Brownsche school beschouwd worden. Het heeft vele overeenkomst met haar; maar het rust op andere beginsels. Belangrijk is de vergelijking der stellingen van broussais met hetgeen door pujol, prost en bichat
| |
| |
werd geschreven; inzonderheid verdient het aangehaalde uit prost alle aandacht.
Men ziet meermalen twee menschen hetzelfde denkbeeld voorstellen, bijna dezelfde uitdrukkingen bezigen; maar hier gaat de overeenkomst zonder eenige kennis te verre. Wat er van zij, die broussais eere wil geven, moet ook prost lof toezwaaijen. Prost verdient eene plaats onder degenen, welke met zoo veel regt de aandacht bij de buiksingewanden bepalen.
Prost mogt van dezen arbeid zeggen: il est horriblement dégoutant, mais il donnera un jour des fondemens inébranlables à la médecine! Die dag is zeker nog verre af; welligt breekt hij nimmer aan. Deze weg is evenwel de zekerste, om in het voorportaal te geraken, waar een niet te overklimmen muur het inwendige der natuur voor den mensch ontoegankelijk maakt. Haller heeft dit reeds van dien drempel de natuuronderzoekers toegeroepen.
Omtrent de oorspronkelijkheid van broussais is het genoeg, dat hij zelf zich oorspronkelijk verklaart. Hij is het niet, evenmin als brown, wanneer zij vergeten, wat elk voor zich aan cullen en pinel te danken heeft. Dewijl de leer der Contrastimulisten vooralsnog geene vorderingen bij ons schijnt te maken, weiden wij niet uit over hare overeenkomst met die van broussais, en waarin zij verschilt. Dit alleen schijnen brown en rasori met elkander gemeen te hebben, dat zij de krachten der natuur verkrachten!
In de tweede afdeeling gaat de Schrijver over tot de beredeneerde toepassing van het leerstelsel van broussais op de geneeskundige ziektebehandeling, en houdt in het eerste hoofdstuk zich bezig met eene opgaaf of vertaling van de korte stellingen, in welke de voorschriften van broussais omtrent de algemeene en bijzondere genezingsleer vervat zijn. Deze (bl. 161-212), als hier slechts ingelascht zijnde en meermalen en elders beoordeeld, worden hier niet verder vermeld; terwijl in het tweede hoofdstuk eene nadere beredeneerde opgaaf
| |
| |
van de therapeutische leer van broussais zal volgen. Hieraan besteedt de Schrijver bl. 213-243, en is dit meer eene rangschikking van hetgeen in de voorstellingen dooreen wordt ontmoet, dan wel nog beoordeeling, welke ook eerst later zal volgen, gelijk de Schrijver opzettelijk vermeldt, bl. 213. Dit hoofdstuk schijnt oorspronkelijk bestemd geweest te zijn, om in eene geregelde volgorde voor te stellen, hetgeen door den onderzoeker hier en daar moest opgespoord worden; terwijl ook tot de invoeging der stellingen eerst later besloten is. Jammer, dat door deze invoeging het boek zoo kostbaar is geworden!
(Het vervolg en slot hierna.) |
|