Zwitsersche Vertellingen, naar het Hoogduitsch van H. Zschokke. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1829. In gr. 8vo. 294 Bl. f 2-75.
Omdat een Zwitser het boek schreef, en niet omdat de inhoud op Zwitserland betrekking heeft, schijnt de naam van Zwitsersche Vertellingen gekozen te zijn. ‘Zoo zij aan onze landgenooten bevallen,’ zegt de Vertaler in het Voorberigt, ‘zal weldra een tweede bundel, niet minder belangrijk en onderhoudend, dan deze, het licht zien.’ Dat de Vertellingen onderhoudend zijn, erkent Rec. gaarne, doch vindt dezelve niet zoo bijzonder belangrijk. Lezers en lezeressen, die voornamelijk om zich te vermaken een boek in handen nemen, zullen hetzelve met genoegen doorbladeren.
Nikolaas, of weet men wie regeert? is de titel van het eerste stuk. Het behelst eene schets van hofkabalen onder de regering van lodewijk XV, die zich door eene Madame de pompadour liet beheerschen. De leering komt hierop neder, dat kleine oorzaken dikwijls groote gevolgen hebben, of dat zij, die meenen te besturen, dikwerf door anderen bestuurd worden. Deze vertelling eindigt met de volgende woorden: ‘De Koning kan niet alles weten; hij moet zich tot anderen wenden. Deze, de Ministers, de Kanselier, de Directeurs-generaal, de Secretarissen van Staat, weten even veel, en beroepen zich op de Gouverneurs der Provinciën. Deze ontvangen inlichting weder van de Burgemeesters en ondergeschikte ambtenaars, die, op hunne beurt, het nog uit lagere bronnen putten; en, alles wel beschouwd, zijn het arme schrijvers, kleine dorpsdwingelanden, afgevaardigden zonder kunde en dikwijls zonder goeden wil, die de bouwstoffen leveren, volgens welke men regeert.’ Helaas! - Mariette, of de gebrokene Vaas, heeft niet veel te beduiden. - Jonathan frock, een zeer zonderling karakter, heeft veel goeds, maar ook stellingen, op welke men gegronde aanmerkingen kan maken. Waarom laat de Schrijver hem, zonder wederlegging, met vuur spreken over de Mahomedaansche Godsdienst, en van de deugden, welke men meer onder de volgelingen van den Profeet van Medina, dan onder de Christenen aantreft? Waartoe zulke magtspreuken in een boek, dat misschien door onervarene jeugd meest gelezen zal worden? Wat voorts de zoogenaamde verlichte Jood daar