Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1829
(1829)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 752]
| |
en tevens, in welke pijnlijke omstandigheden eerstgemelde zich vóór den marsch naar Italië bevond. (Talma had de rol van Nero, in Britannicus, met ongemeenen bijval gespeeld, en bonaparte Toulon ingenomen, toen de Brief werd geschreven.) ‘Ik heb als een leeuw voor de Republiek gevochten, lieve talma! en, tot loon daarvoor, laat men mij van honger sterven. Mijue hulpbronnen zijn alle uitgeput. De ellendeling aubryGa naar voetnoot(*) laat mij op het drooge zitten, in stede van mij iets te doen te geven. Ik gevoel in mij de kracht, de Generaals santerre en rossignol den voet te ligten; maar noch in de Vendee noch ergens elders vindt men een plekje, om mij te gebruiken. Gij zijt gelukkig. Uwe faam is van niemand afhankelijk. Twee uren, op de planken doorgebragt, brengen u voor de oogen van het Publiek, dat over den roem beschikt. Wij, soldaten, moeten een veel grooter schouwtooneel zoeken, en men vergunt ons niet altijd, dit te betreden. Klaag dus niet over uw lot. Blijf op uw theater; wie weet, of ik immer weêr op het mijne verschijne. Ik heb gisteren monvel gezien, een toonbeeld der vriendschap. Barras doet mij fraaije beloften; maar, zal hij die gestand doen? Ik twijfel. Terwijl ik zulks moet afwachten, is mijn laatste stuiver gevlogen. Kunt ge mij niet met eenige daalders helpen? Ik zal ze niet afslaan, en beloof u de teruggave, zoodra ik met mijnen degen het eerste Koningrijk verover. Ach, lieve Vriend! hoe gelukkig waren niet de helden van ariosto! Zij hingen van geen Oorlogsminister af. - Vaarwel!
bonaparte.’ |
|