| |
| |
| |
Mengelwerk.
Redevoering, over den zegenrijken, thans reeds merkbaren, invloed der Fransche omwenteling op beschaving en volksgeluk.
Door Mr. A. Boxman.
(Uitgesproken te Gorinchem, in het Letterkundig Gezelschap: Bescheidenheid en Verlichting, in October 1828.)
Wij stuiten in de Geschiedenis der Menschheid op sommige gebeurtenissen, welke voor het kortzigtige oog der door dezelve lijdende tijdgenooten niets dan jammer en ellende schenen aan te brengen, maar daarentegen door het onpartijdiger en beter onderrigte nageslacht worden beschouwd en gewaardeerd, als de geschiktste middelen in de hand eener besturende Voorzienigheid, om het menschdom eenige reuzenschreden te doen vorderen op den weg der verlichting en des maatschappelijken geluks. Uit den bajert der oogenschijnlijkste verwarring en verwoesting verrijzen meestal edeler orde en hooger heilstand, gelijk na de bliksemstralen en donderslagen van het vernielendste onweder zuiverder luchtstroom vloeit en weliger vruchtbaarheid ontkiemt. Gedenkt hier slechts aan de zegenrijke gevolgen van die Kruisvaarten, die Europa verarmden en ontvolkten, en voor het leven van millioenen niets anders kochten dan een armzalig landbezit, dat even spoedig en kostbaar verloren werd als het verkregen was; - herinnert u slechts, wat het beschaafdste gedeelte van Europa verschuldigd is aan de stormen en beroeringen dier godsdienstige Hervorming, welke vooral Duitschland, Nederland en Frankrijk zoo lang in eenen poel van gruwelen en ellende nederdompelde; - berekent den heil- | |
| |
rijken invloed, welken deze beide wereldgebeurtenissen hebben uitgeoefend, en Gijl. zult het noch vreemd, noch ongepast vinden, dat ik U in dit uur, in eenige vlugtige omtrekken, den gezegenden invloed wilde schetsen, welken eene andere groote en niet minder vreesselijke gebeurtenis, de Fransche Omwenteling namelijk, reeds nu gehad heeft op de beschaving der menschheid en het geluk der volken. Zeker, eerst een later geslacht zal de geheele slotsom harer uitwerkselen met juistheid kunnen opmaken; want nog dagelijks ontwikkelen zich de onverwachtste gevolgen, welke uit haar voortvloeiden, tot in de
verste wereldstreken, voor onze bewonderende blikken; en wij zijn nog te digt bij den tijd en het tooneel dier groote gebeurtenis, om te kunnen bevroeden, welke zede- en staatkundige veranderingen er nog zullen ontstaan uit de geweldige schudding, die zij aan de geheele aarde heeft medegedeeld en nog doet voortduren; maar, ook zonder onzer verbeeldinge bot te vieren, zonder plaats te geven aan bedriegelijke droomen of gewaagde voorspellingen, zullen wij reeds verlegen zijn met den rijkdom van ons onderwerp, indien wij ons slechts bepalen tot datgene, wat reeds dadelijk als gevolg der Fransche Omwenteling bestaat, en door allen als zoodanig wordt erkend.
Wij allen, hetzij wij zelve dit Treurspel ten tooneele zagen voeren, hetzij wij alleen deszelfs uiteinde aanschouwden, terwijl ons de vroegere bedrijven door onze oudere tijdgenooten werden verhaald, zijn te bekend met deszelfs aanvang, handeling, tusschentooneelen en ontknooping, dan dat het noodig zijn zou, U deszelfs beloop anders dan in de vlugtigste omtrekken te schetsen. - In het naburige Frankrijk was de beschaving, door verscheidene omstandigheden begunstigd, en vooral door de vereenigde pogingen van populaire Schrijvers en Wijsgeeren bevleugeld, tot zulk eene hoogte gestegen, dat de door haar gewijzigde geest van het meerendeel der natie zich niet meer kon voegen in de enge en knellende vormen eener despotische Regering. Daar bood de kortzigtigheid
| |
| |
van hen, die er het roer van Staat bestuurden, den Noord-Amerikanen de behulpzame hand in hunnen bevrijdingsoorlog tegen het Moederland; en de vonk, die reeds in het verborgene gloeide, door den adem van het voorbeeld en den togtwind der tooverwoorden Vrijheid en Regten van den Mensch en Burger aangewakkerd, verbeidde slechts een gunstig oogenblik, om in lichtelaaije uit te barsten. Spoedig bood dit zich aan: - eene schromelijke verwarring in de geldmiddelen des Rijks, gedeeltelijk eene treurige erfmaking der vroegere Koningen, gedeeltelijk uit eigene verkeerde maatregelen oorspronkelijk, deed den goeden, maar zwakken lodewijk, wiens geest niet berekend was, om den naderenden storm door behendigheid, kalmte en kracht te bezweren, de lang in onbruik geraakte Vergadering van de drie Standen des Rijks bijeenroepen; - en de vlam sloeg uit, eerst bedaard en helder, alsof zij slechts het middeleeuwsche en onbruikbare zoude verteren, en de pijlers van het staatsgebouw reinigen van het omgroeisel, waarmede vorstelijke willekeur, hofweelde en adeldwang dezelve hadden onkenbaar gemaakt. Maar, helaas! de zwakheid des Konings, die in het openbaar den stroom toegaf, om in het geheim tegen denzelven op te roeijen; de hardnekkigheid van de Hovelingen en den Adel, die de schandelijke misbruiken, aan welke zij hunne schijngrootheid te danken hadden, met hand en tand verdedigden, en, toen dit niet baatte, uittogen, om dezelve met hulp van vreemde bajonetten te herstellen; eindelijk misschien de aanblazingen van afgunstige naburen, die het vuur aanstookten, om zich bij hetzelve te koesteren: alle deze oorzaken zamengenomen deden de eerst heldere vlam tot eenen verschrikkelijken vuurgloed aangroeijen, die niet slechts den troon, den Koning en een geheel vorstelijk geslacht verzwolg, maar ook het geheele maatschappelijk stelsel in eenen enkelen rookenden puinhoop herschiep, op welken slechts de geesten
des afgronds schenen rond te waren en te juichen in de ongehoordste gruwelen.
Al het bestaande was gesloopt, en, terwijl onkundige
| |
| |
en ongeroepene bouwmeesters elkander beurtelings vervolgden en vermoordden om de nietige eer van een staatsgebouw op te slaan, dat telkens weder in duigen viel, had het beste en krachtigste, nog overgeblevene gedeelte der natie de wapenen aangegord, en verdedigde met leeuwenmoed de onschendbaarheid van de grenzen der nieuwe Republiek tegen de zaamvereenigde krachten der bevreesde Vorsten' van Europa. Terwijl euvelmoed en dwingelandij, onder het masker der vrijheid, het binnenste des lands tot eenen gruwel der verwoesting maakten, verrigtten die gewapende burgers wonderen van dapperheid, drongen niet slechts de vreemde aanvallers van den vaderlandschen grond terug, maar plantten ook weldra de driekleurige vaandels, door de bedrogene volken als de standaards der vrijheid begroet, op den bodem hunner naburen. België, ons eigen Vaderland en een gedeelte van Duitschland werden, zoo wel als Italië en Zwitserland, niet alleen door de wapenen, maar ook door de denkbeelden der Franschen veroverd; en, waar deze ingang vonden, daar werden de eeuwen oude staatsinrigtingen nedergerukt, en op derzelver puinhoopen gebouwd en herbouwd, naar het voorbeeld van het moederland der gewaande vrijheid, zonder sondament of stevigheid van bouwstof. Ja zelfs tot in de zanden van Afrika trachtte men den boom der Omwenteling te planten, en van den top der Egyptische Piramiden wapperden de driekleurige vaandels, omstraald met den gloed der overwinning.
Intusschen was in de school des krijgs de Man des Noodlots gevormd, die zoo lang de zege aan zijn zwaard gekluisterd hield, en door de Voorzienigheid geroepen scheen, om den bajert der regeringloosheid te ordenen, en eene nieuwe gedaante aan de beschaafde wereld te geven. Gerugsteund door zijne wapenbroeders, die hem vergoodden, maakte hij zich op eene gewelddadige wijze meester van het staatsroer, en stuurde hetzelve met eene vaste en krachtige hand. Alleen en altijd het einddoel van eigene grootheid onverwrikt in het oog houden- | |
| |
de, en aan deszelfs bereiking alles, zelfs het heiligste, opofferende, toog hij, als door den slag eener tooverroede, het prachtigste en stevigste staatsgebouw op, dat wel den naam der vrijheid op den gevel droeg, maar toch alleen op burgerlijke dwingelandij en slaafsche militaire gehoorzaamheid gegrondvest was. Door zijne ontzettende wapenfeiten, die alles, behalve het hardnekkige Engeland, deden bukken, vernederde hij de hooghartigste Vorsten van Europa zoo diep, dat zij hem gewillig als den opvolger van karelden grooten erkenden, toen een verblind volk juichende hem met eigene hand de Keizerlijke kroon zag zetten op zijn hoofd, en het tot eene eer rekenden, zich met hem door de banden der bloedverwantschap te vereenigen. Ook toen hield de Fortuin niet op, hem met gunsten te overladen; iedere overwinning spoedig door eene grootere doende vergeten, vereenigde hij achtervolgens Italië, de Nederlanden, het rijkste gedeelte van Duitschland, Illyrië en de Iönische eilanden met zijn reusachtig rijk; stiet de Vorsten van Napels, Spanje en Nederduitschland van hunne zetels, om dezelve te schenken aan broeders, die van zijne wenken vlogen; en zijn onwederstaanbaar magtwoord, dat een bevel was ook voor die Vorsten,
welke nog den schijn van onafhankelijkheid bezaten, werd gehoorzaamd door het geheele vasteland van Europa, van de westpunt van Portugal tot aan de grenzen van Rusland en de zeeën, die het Turksche gebied bespoelen.
Zoo scheen zijn Wereldrijk, van binnen door eene duizendoogige Policie bewaakt, en van buiten door tallooze en zich telkens weder aanvullende legers verdedigd, den hoogsten graad van hechtheid en duurzaamheid bereikt te hebben, toen hij, nog belemmerd door den strijd op leven en dood met het toen zoo heldhaftige Spanje, tegen Rusland optoog, ten einde ook deszelfs Beheerscher aan zijnen allesomvattenden invloed te onderwerpen, en door het sluiten zijner havens den genadeslag aan het hem nog trotserende Engeland toe te brengen. Doch hier verliet hem die koel berekenende bedaardheid,
| |
| |
door welke hij de Overwinning zoo lang tot zijne onafscheidelijke gezellin gemaakt had; zijne trotschheid, in nieuwe zegepralen vermeerderd, wilde met eenen enkelen veldtogt het doel bereiken, dat hem bij eene tweede poging waarschijnlijk niet was ontgaan; hij vertrouwde op zijne fortuin, en werd voor de eerste maal bedrogen. De brand van Moscou dwong hem tot eenen terugtogt, op welken koude, honger en ellende zijnen dapperen de kracht benam, om zich tegen hunne vervolgers te verdedigen; en het krijgshaftigste en talrijkste leger, dat Europa nog immer aanschouwde, werd vernietigd door de onvoorzigtigheid van deszelfs aanvoerder en de krachten der Natuur. Dit verlies was het sein tot eenen algemeenen afval van bondgenooten en nieuw ingelijfden, allen het slavenjuk even zeer moede; ook zijne eigene medeburgers, door onophoudelijke oorlogen aan goed en bloed uitgeput, smachtten naar eene verandering, en ondersteunden hem slechts flaauwelijk in de ure des gevaars; en zoo moest hij, na wonderen van dapperheid en beleid tot verdediging van zijn grondgebied verrigt te hebben, onderdoen voor den storm, die van alle kanten op hem was losgebroken, en den troon ruimen voor het geslacht der bourbons.
Maar nog was het tijdperk der Omwenteling niet gesloten! De Voorzienigheid wilde de Vorsten, die weder in hunne regten en op hunne troonen waren hersteld, doen beseffen, dat hun bestaan geheel afhankelijk was van de liefde hunner volken, en dat zij, zonder hun eigen verderf, de herkregene magt niet konden bezigen tot het weder i nvoeren dier misbruiken, welke ten koste van zoo veel bloeds waren afgeschaft. De bourbons en hunne medestanders, niet wijzer geworden door het ongeluk, en hunne oude denkbeelden en grondregelen van regering willende toepassen op eenen maatschappelijken toestand, die zoo oneindig veranderd was, maakten zich vreemd, ja gehaat bij de natie, welke hen pas met opene armen had ontvangen; eene doffe ontevredenheid verspreidde zich onder alle standen, en napoleon, wien
| |
| |
niets onbekend bleef, greep nog eens naar de kroon, die hem was ontvallen. Door weinige getrouw geblevene krijgslieden verzeld, verliet hij zijn eiland, landde in Frankrijk, en, telkens versterkt door de legers, welke tegen hem waren uitgezonden, verdreef hij, zonder een enkel kanonschot, de bourbons, die van allen verlaten werden, tot uit de laatste Fransche grensvesting. Maar ook hij zou de vrucht dezer nieuwe overweldiging niet plukken; de eerste verbazend gelukkige uitslag zijner avontuurlijke onderneming moest alleen strekken tot eene waarschuwende les voor de Vorsten, dat hun eigen geluk onafscheidbaar vereenigd was met dat hunner onderdanen; thans was zijne loopbaan voor altijd ten einde; het vereenigd Europa sloeg zijne laatste hoop neder op de heuvelen van Waterloo, en zette de bourbons weder op hunnen troon. Nu was eindelijk de afgrond der Omwenteling gedempt; een nieuw tijdvak in de Wereldgeschiedenis begon, - een tijdvak, dat uit de rampen en beroeringen van het voorgaande hoogere beschaving en algemeener volksgeluk erfde.
Nadat wij door deze vlugtige schets uwe herinnering aan die groote gebeurtenissen verlevendigd, en U bekend gemaakt hebben met den wijden omvang, in welken wij de benaming van Fransche Omwenteling hier opvatten, kunnen wij thans behoorlijk voorbereid overgaan, om derzelver zegenrijke gevolgen te schilderen. Onpartijdigheid zal hier onze leidsvrouw zijn, en wij zullen trachten, ons alleen tot daadzaken te bepalen, en zoo veel mogelijk alle bespiegelende droomen te vermijden, ten einde ons aldus te hoeden zoo wel voor de overdrijvingen der Liberalen, als voor de uitersten hunner Monarchale tegenstanders. Want, waar men zich slechts met daadzaken bezig houdt, en dezelve zoo onbevooroordeeld mogelijk tracht te ontleden, daar is men op het spoor der waarheid, die slechts uit daadzaken en niet uit droomen bestaat. Wij zullen trachten dezelve onder vijf hoofdpunten te rangschikken, en men zal het ons, bij de onuitputtelijke rijkheid des onderwerps, niet ten kwade dui- | |
| |
den, dat veel ons ontglipte, en dat ook veel van datgene, wat ons niet ontglipte, geene plaats kon vinden in deze Rede, welke de bescheidenheid gebood binnen enge grenzen te bepalen. Verleent mij echter uwe aandacht, en vult hetgene in mijne beschouwing ontbreekt aan uit uwe eigene opmerkingen.
I. De Fransche Omwenteling, en derzelver nasleep van gebeurtenissen, werkte, opdat wij hiermede aanvangen, door de geweldige en gedurige verplaatsing van ondeeligen en geheele legerbenden, allerkrachtigst mede ter verspreiding van licht en leven in de duisterste streken der wereld.
De hoogere standen in Frankrijk hadden, door den bloei der Letterkunde onder lodewijk XIV, door de latere tallooze geschriften der Encyclopedisten, en door de galanterie en de weelde, die heerschten aan een schitterend Hof, eene tint van beschaving verkregen, welke allervoordeeligst afstak bij den ongeletterden hoogmoed, die de adellijken en voornamen in het overig Europa kenschetste. Daar stak op eenmaal de orkaan der Omwenteling op. Om deszelfs woede te ontvlugten of te betemmen, verliet dat voornamer en beschaafder gedeelte des volks, bijna als een eenig man, den vaderlandschen bodem; en, na eenige vergeefsche pogingen, om zijne vroegere voorregten met de wapenen te herwinnen, verspreidde het zich door de geheele bekende wereld, en bragt overal Fransche wellevendheid en Fransche beschaving. Deze eerste en grootste Emigratie werd, vele jaren later, gevolgd door eene tweede, welke geenen minderen zegenrijken invloed uitoefende, dien de toekomst eerst zal kunnen berekenen. Toen de Man des Noodlots viel, deelden velen zijner aanhangers in zijnen val; de verbanninglijsten der bourbons verdreven er een aantal, die de grootste staat- en krijgskundige rollen vervuld hadden, en daaronder mannen van de uitstekendste talenten; eene menigte van hoogere en lagere krijgslieden, de nieuwe vaandels, welke de driekleurige vervingen, niet willende volgen, of om hunne trouw aan den vorigen beheerscher
| |
| |
teruggezet, togen henen, en zochten met het zwaard, dat zij zoo uitmuntend wisten te voeren, zich bevordering en fortuin te verschaffen tot in de afgelegenste oorden. Ja, wij zouden het bijna durven beweren, men vindt geen land, dat eenen naam draagt op de wereldkaart, of er zijn schipbreukelingen der Fransche Omwenteling en Herstelling door de stormen der tijden henengevoerd; wij vinden hen, onder allerlei gedaanten, zoo wel in het Noorden als het Zuiden der Nieuwe Wereld, bijdragende tot den bloei der reeds gevestigde Staten, of tot de verwarring der jeugdige Republieken; wij vinden hen, als kunstenaars, geleerden en krijgsbevelhebbers, in dat nieuwe Egypte, naauwelijks herboren, en reeds weder door den bloedigsten en kostbaarsten oorlog uitgeput; wij zien hen, als Mandarijnen van den eersten rang, in Cochin-China, de vreemde gezanten inleidende in de troonzaal van eenen Despoot; wij treffen hen aan, als bevelvoerders over de benden dier krijgszuchtige Seiks, die het noordelijk gedeelte van het Engelsch-Aziatische reuzenrijk bedreigen; zij dienen in de gelederen der Perzen zoo wel, als aan het hoofd dier nieuwe Turksche Regementen, bij welke zij de Europesche krijgstucht hebben ingevoerd; zij verdedigen zoo wel de vestingen, op welke de Halvemaan geplant staat, als zij de ruwe krijgshoopen der Grieken tegen dezelve aanvoeren. En waar is het stadje van Europa, dat niet aan een' hunner eene rustplaats biedt in zijnen ringmuur? Zij zijn verspreid over de geheele aarde, gelijk de kinderen van Israël, maar tot een edeler doel, als edeler werktuigen in de hand der Voorzienigheid. Overal hebben zij kiemen van kennis en beschaving uitgestrooid, welke wij reeds gedeeltelijk vrucht zien dragen; overal hebben zij denkbeelden medegedeeld en behoeften doen
gevoelen, die eenmaal, ook daar, waar het thans nog duister is, een nieuw licht zullen doen opdagen.
Maar, zoo reeds deze voorbeeldelooze verspreiding van zoo vele beschaafde slagtoffers der Omwenteling voordeelig moest werken op de uitbreiding van het Rijk des
| |
| |
Lichts, hoe veel meer moesten de gedurige oorlogen, welke dit geheele tijdperk vervulden, daartoe niet bijdragen! Niet slechts de Franschen onder de vaandels der Republiek, maar bijna het geheele beschaafde Europa onder den adelaar van napoleon overstroomde die landen, in welke verlichting en wetenschap gebannen of vreemd waren. In Portugal, Spanje, Oostenrijk, Rusland, de Iönische eilanden en Egypte, streken, waar de bloei van het volksgeluk onderdrukt werd, hier door bijgeloof en priesterlist, ginds door kleingeestige staatkunde, onbeperkte dwingelandij of diepe vernedering der lagere klassen, dáár, overal blonken niet slechts de wapenen der beschaafdere vreemdelingen, maar wortelden ook hunne begrippen. En, alsof dit middel nog niet krachtig genoeg ware in het oog der Voorzienigheid, ook de ruwe natuurmenschen en de slaven der monniken moesten, aan hunne haardsteden ontrukt, de wonderen aanschouwen, die maatschappelijke orde en staatkundige beschaving gewrocht hadden; - de wilden uit de steppen van Tartarije hielden de wacht voor de kunstverzamelingen van Frankrijks hoofdstad; - Spaansche legioenen, naar Denemarken in ballingschap gezonden, leefden, tot hunne verbazing, in een land zonder monniken en heiligenbeelden; - de lijseigenen uit Rusland huisden op den grond, waar de vrije burger, nog kort geleden, den opperbestuurder des lands met den naam van medeburger aansprak, en nu nog de magtigste edelman met den geringsten boer gelijk staat voor de wet. Kon het anders, dan dat uit deze langdurige wrijving der meest tegenovergestelde uitersten van ruwheid en beschaving, van bijgeloof en ongeloof, van slavernij en vrijheid eene massa van lichtvonken geboren werd, van welke er zeker
talloos vele verloren gingen, maar de duizendste ten minste vuur vatte in het tonder van een ontvankelijk gemoed, en daar bleef gloeijen en blaken, tot dat zij eenmaal in vlam zoude opgaan? Toonen de omwentelingen van Spanje, Portugal, Napels en Piemont, en de laatste gelukkig gedempte zamenzweringen in Rusland en Po- | |
| |
len, alle van den stand der krijgslieden uitgegaan, het niet handtastelijk, welk eene groote verandering in denkbeelden en gevoelens er door deze wrijving is te weeg gebragt bij de anders willenlooze en geheel lijdelijke werktuigen van geestelijk en wereldlijk Despotismus? Wijzen ons de geheime verbindingen in Duitschland, die met zoo vele moeite werden vernietigd, en grootendeels waren aangegaan door hen, die door hunne deelneming aan den Vrijheidsoorlog meer aan deze wrijving waren blootgesteld, niet hetzelfde verschijnsel? En geregtigt ons dit alles niet tot de hoop, dat dit eigenste vuur, dat bij de eerste uitbarsting, na lange onderdrukking, in wilde en verderfelijke vlammen uitsloeg, door de ondervinding bedaard en veredeld, eenmaal helderheid en warmte zal verspreiden in die achterlijke landen, waar thans nog koude en duisternis heerschen?
II. Ook een ander gevolg der Fransche Omwenteling, dat zich in den beginne slechts van eene nadeelige zijde voordoet, de geweldige omkeering der vermogens en standen, door haar veroorzaakt, werkte weldadig op beschaving en volksgeluk, daar zij een oneindig grooter aantal ondeeligen de weldaden schonk van verlichting en grondbezit.
Door een lang verjaard vooroordeel, dat de aanzienlijken zoo veel mogelijk ten hunnen eigen nutte versterkten, was de baan tot ambten en eer, zoo wel in het burgerlijke als in den krijgsstand, niet slechts in Frankrijk, maar ook in de andere landen van Europa, voor alle standen, behalve voor den Adel en de zoogenaamde Patriciërs, gesloten. Daar kwam de Omwenteling, en ruimde den belagchelijken, maar toch onoverkomelijken slagboom der geboorte weg, door het afkondigen en toepassen van den grondregel: dat alle menschen tot vrijheid geboren, en alle burgers tot gelijkheid en dezelfde staatkundige regten gereoepen waren. Verschrikkelijk waren de verwoestingen, welke de onbesuisde invoering van denzelven door Jakobijnen en Sansculotten aanregtte; maar die gruwelen bleven niet zonder heerlijke vergoe- | |
| |
ding. Dit bloedige kouter doorploegde den grond der maatschappij tot in hare ingewanden, en wierp nieuwe aardlagen op derzelver oppervlakte, welke, nog door geene langjarige bebouwing uitgeput en thans aan zonnewarmte en regendrup blootgesteld, weliger en edeler vruchten moesten opleveren. Duizend talenten, die anders in lagen stand door armoede en vernedering zouden zijn te niet gegaan, schoten in het licht, en vonden in de algemeene verwarring, welke Europa het onderstboven had gekeerd, gelegenheid, om zich op het standpunt te plaatsen, dat hun behoorde, maar anders onbereikbaar voor hen zoude gebleven zijn. Beschouwt de rijen van hen, die, niet slechts in Frankrijk en ons Vaderland, maar bijna in geheel Europa, het achterlijke Oostenrijk uitgezonderd, de opperste leiding der verschillende vakken van burgerlijk bestuur in handen hebben; die de legerbenden aanvoeren, en, als erfelijke of gekozene Vertegenwoordigers, de belangen der volken verdedigen; en de
hoeveelste van hen werd geboren voor de plaats, die hij bekleedt, en is niet door de stormen der Omwenteling op dezelve ter neder gewaaid? Napoleon en bernadotte toonden, dat niet slechts Prinsdommen en Maarschalksstaven, maar zelfs Keizerlijke en Koninklijke kroonen bereikbaar waren voor den Luitenant en Soldaat; göthe en chateaubriant, dat zelfs de post van Staatsminister door de lier en de veder kan verdiend worden; rothschild en ouvrard, dat men zich door nijverheid en koopmansgeest tot eene zoo duizelige hoogte kan verheffen, dat de uitslag der oorlogen en de rust der volken afhangt van het ja of neen eens eenvoudigen Speculants. En moesten deze schitterende voorbeelden, welke men met tallooze andere konde vermeerderen, niet in alle standen eene ongewone krachtontwikkeling, een rusteloos streven te weeg brengen, - bij dezen, om de voordeelen, hun door eene edeler geboorte voorspeld, te behouden, - bij genen, om de hinderpalen des lots, door tentoonspreiding van talenten en verdiensten, te overwinnen? En ver- | |
| |
meerderde deze edele wedstrijd niet in eene talrijke mate de onderdanen van het Rijk der Verlichting en Beschaving?
Maar niet slechts de baan tot ambten en eer werd door de Fransche Omwenteling voor allen opengesteld; zij had nog een ander gevolg, niet minder vruchtbaar voor het volksgeluk; zij verdeelde den grondeigendom op eene veel gelijkmatiger wijze en deed aan hetzelve duizenden aandeel krijgen, die daarvan vroeger waren verstoken. Ten gevolge der Emigratie, verloor de hoogere en lagere Fransche Adel, in wier handen het grootste gedeelte des gronds door de voorzorg van majoraten en fidecommissen voor eenwen verzekerd scheen, alle zijne goederen door de onregtvaardigste verbeurdverklaringen; - later werden overal, zoo ver de reuzenarm van napoleon reikte, de geestelijke gestichten opgeheven, en derzelver onmetelijke landerijen, even als vroeger die des Adels, tot stijving der schatkist verkocht. Tevens zorgde eene verlichtere staatkunde, dat de gemakkelijke overgang en verdere verdeeling van het landbezit geene hinderpalen in eerstgeboorteregten en fidecommissen ontmoette; en zoo werden de grondstukken allengs de eigendom van velen, die dezelve door hunnen arbeid en hun zweet deden vertiendubbelen van opbrengst. Duizenden uit delagere standen, door deze oorspronkelijk onregtvaardige, maar in hare gevolgen weldadige, verdeeling tot den rang van landeigenaars verheven, vonden in deze nieuwe betrekking de middelen tot tijdelijke welvaart en zedelijke beschaving. En hoe groot het aantal van dezen geweest zij, blijkt daaruit, dat alleen in Frankrijk een derde gedeelte des volks belang had bij de instandhouding van den verkoop der Nationale goederen. Inmiddels deden de geweldige oorlogen, die gestadig gevoerd werden, en de verbreking van de gemeenschap ter zee tusschen de verschillende Staten, de voortbrengselen van den landbouw tot ongehoorde prijzen klimmen; terwijl de sluiting der Engelsche havens, die vroeger de geheele wereld van
fabrijkgoederen voorzagen, en de onmogelijkheid, om uit
| |
| |
de Overzeesche bezittingen die voorwerpen van weelde te verkrijgen, welke tot noodzakelijke behoeften geworden waren, den vindingrijken geest alom scherpten tot het uitdenken en hervoortbrengen van surrogaten, geschikt om datgene te vervangen, wat vreemden ons niet meer mogten leveren. Zoo ontwikkelde zich alom nijverheid en leven; landbouw en fabrijken rezen op het vasteland van Europa tot eene te voren ongekende hoogte; alle wetenschappen werden cijnsbaar gemaakt aan derzelver bloei en uitbreiding; en de geest van onderlinge vereeniging tot de bereiking van reusachtige doeleinden, door welke in Engeland zoo vele wonderen zijn hervoortgebragt, verspreidde zich door de geheele beschaafde wereld. Waarlijk, hij, die den toestand van landbouw en fabrijken, en het door dezelve gewijzigde lot en de beschaving der arbeidende klassen in Europa, vóór de Omwenteling, vergelijkt met het tegenwoordige, die zal uitroepen: ‘Gezegend het onweder der Revolutie! Al daalde de blikfem op duizende hoofden neder, en regtte overal de schrikbarendste verwoestingen aan, frisscher leven, hooger welvaart en edeler geestkracht verrezen bij de herborene volken.’
III. Naauwverbonden met dezen hoogeren bloei van landbouw en nijverheid is een ander uitwerksel der Fransche Omwenteling, hetwelk wij thans in de derde plaats willen beschouwen, - de verbetering der stoffelijke en geestelijke verbindingsmiddelen, door haar daargesteld, en de aangroei van onderling verkeer en wederkeerige wrijving, daardoor veroorzaakt.
Geen tijdvak zag op het vasteland van Europa zoo vele wegen aangelegd en verbeterd, zoo vele kanalen gegraven en geopend, als het onze. Verschillende omstandigheden werkten daartoe mede. De onophoudelijke oorlog met Engeland deed de noodzakelijkheid gevoelen, om in de gemakkelijkheid van het onderling verkeer te land en langs kanalen eene vergoeding te erlangen voor de onmogelijkheid van de gemeenschap ter zee; en de staatkunde van napoleon begreep, dat er geen beter
| |
| |
middel was, om de verschillende volken onder zijn gebied zoo veel mogelijk te vereenigen en zamen te smelten; terwijl zijne zucht naar overwinningen daarin een hulpmiddel vond, om, door de snelheid zijner bewegingen, zijne vijanden te verrassen en te verpletten. De groote ontdekkingen, welke, ten gevolge van den wedijver der natiën, door de Fransche Omwenteling opgewekt, in de stellige wetenschappen gedaan, en terstond door de nijverheid toegepast werden; de kracht des stooms, dienstbaar gemaakt aan de voertuigen; de groote verbetering in het stelsel der zeevaart; de ijzerwegen en zoo veel meer, alles verkortte den afstand tusschen de afgelegenste volken, en maakte de langste togten tot aangename speelreizen. Wel is waar, de groote zeehandel werd door de geweldigste maatregelen zoo diep ter neder gedrukt, dat zij zich gedurende eenen dertienjarigen vrede nog niet heeft kunnen herstellen; maar dit schaadde niet aan dien anderen voordeeliger handel, welke bestaat in de omwisseling van gevoelens en denkbeelden, en aan den onderlingen omgang der volken; want de gemeenschap was even gemakkelijk gemaakt voor de reizigers, als zij moeijelijk gemaakt was voor de goederen. In plaats van balen en vaten, maken thans menschen de lading uit der stoomschepen, die met ongehoorde snelheid de zeeën in alle rigtingen doorkruisen; en troosten wij ons dus over de verslapping des zeehandels, die wel nimmer zijne vorige hoogte weder bereiken zal, daar de meeste volken, door de veredeling der voortbrengselen van hunnen eigenen grond, en door de wonderdadige uitbreiding van hun binnenlandsch verkeer, geleerd hebben, de tusschenkomst van vreemden in vele opzigten te ontberen.
En, om thans van het lagere tot het hoogere, van het stoffelijke tot het zedelijke over te gaan, welk eenen verbazenden invloed heeft de Fransche Omwenteling niet uitgeoefend op de vermeerdering van de voortbrengselen der drukpers in het algemeen, en vooral op dat geestige gemeenschapsmiddel, hetwelk de verwijderde burgers van denzelfden Staat, en de door zeeën en afstanden geschel- | |
| |
dene bewoners der verschillende landen, met elkander in eene dagelijksche betrekking brengt, en zelfs aan de laagste klassen eene tint geeft van die wetenschappelijke beschaving, welke voormaals het uitsluitend eigendom was der hoogere rangen! - wij bedoelen de Dagbladen en Tijdschriften. De volksleiders uit de dagen der Omwenteling bezigden dezelve tot hunne oogmerken, en leiden den eersten grond tot derzelver volgenden bloei; want zij wisten, dat men alleen door medewerking van de massa der natie eene duurzame verandering van zaken konde te weeg brengen; en hoe anders zal men op deze tallooze menigte van ondeeligen kunnen werken, behoeften en wenschen hun inboezemen, hen voorbereiden tot het aangrijpen van gemeenschappelijke maatregelen, dan door tot hen te spreken door middel van die vliegende bladen, welke, met eene ongeloofelijke snelheid langs eene verbazende oppervlakte verspreid, op de verwijderdste afstanden gelijktijdig van de eene hand in de andere overgaan, en in duizende gemoederen op hetzelfde oogenblik dezelfde indrukselen achterlaten? En toen naderhand, door den gelukkigen uitslag hunner pogingen, het volk, dat voorheen slechts eene lijdende belastbare massa was, geroepen werd om zichzelven wetten te geven en zichzelven te besturen, toen moest het aantal en de invloed der dagbladen wel tot eene ontzettende hoogte klimmen. Zeker werkte de overheersching van napoleon, die de drukpers, welker magt hij kende en vreesde, in de engste boeijen sloot, hoogstnadeelig op dezelve; maar de groote nieuwstijdingen, welke iedere
dag aanbragt, en de behoefte tot lezen, door een verbeterd onderwijs, mede een gevolg van den geest des tijds, bij de geringere klassen opgewekt, hield de belangstelling, welke reeds tot eene gewoonte geworden was, levendig. Eindelijk viel de Overheerscher door de zaamvereenigde kracht der opgewondene volken, en zijn val beloofde het aanbreken van een nieuw tijdperk van vrijheid en volksgeluk. Daar herrezen de dagbladen weder; aller wenschen werden in dezelve opgenomen, aller behoeften aangeduid, om de- | |
| |
zelfde wenschen, dezelfde behoeften ook bij anderen te doen geboren worden; de openbare meening vestigde zich, en verkreeg een wapen tot bestrijding der misbruiken, gelijk de Vrijheid een verdedigingsmiddel tegen mishandeling en onderdrukking; en de Vorsten en hunne Staatsdienaren, door de ondervinding geleerd, tot welke verschrikkelijke uitbarstingen het lang getergd geduld der volken in staat is, werden dikwijls in het spoor der gematigdheid en regtvaardigheid teruggebragt door de stoute teregtwijzing van eenen onbekenden Dagbladschrijver. De Gouvernementen zelve versmaadden dit hulpmiddel niet meer; ook zij verwaardigden zich, om deze vliegende bladen te gebruiken tot verdediging hunner maatregelen, en tot opvoeding en vorming der volken naar hunne inzigten en voor hunne plannen. - Geen wonder derhalve, dat belang, gewoonte en behoefte het vertier en den omloop der dagbladen tot de ontzettende hoogte deden stijgen, waarop wij dezelve thans aanschouwen, en dat verlichte Regeringen, gelijk de onze, zorg dragen, dat zelfs het kleinste gehucht, door het bezit van een derzelven, bekend blijve met den gang der gebeurtenissen en vooruitga met den geest des tijds. En wanneer men thans dezen verbazenden aangroei van het aantal en de oplagen der dag- en tijdschriften in de beschaafdste landen van Europa in verband brengt met de ongeloofelijke menigte derzelven, welke de laatste jaren in Amerika en zelfs in
Australië hebben zien geboren worden; wanneer men bedenkt, dat men er vindt van allerlei aard en ingerigt voor alle trappen der beschaving, dan zullen wij niet van den ontzettenden aanwas der niet periodieke Letterkunde behoeven te gewagen, om U te doen beseffen, welk eene onberekenbare menigte van menschen, voorheen in domheid en bijgeloof weggezonken, daardoor zijn verheven geworden tot den rang van hen, die ten minste eenigermate op beschaving en verlichting kunnen aanspraak maken.
IV. Tot nog toe hebben wij onze beschouwing meer tot de naaste en onmiddellijke gevolgen der Fransche
| |
| |
Omwenteling bepaald; maar hoezeer vermeerdert derzelver belangrijkheid niet, wanneer wij overwegen, welken invloed zij reeds op Amerika uitoefende, en welke uitzigten zij voor Afrika opende!
Aan een der schandelijkste épisodes van het groote Treurspel, dat met de herstelling der bourbons eindigde, aan de huichelrol, door napoleon te Bayonne gespeeld, welke de mislukte in bezitneming van Spanje en de overbrenging van den Portugeschen troon naar Rio Janeiro ten gevolge had, heeft de Nieuwe Wereld hare mondigheid, hare vrijwording te danken. Het is hier de plaats niet, om de wijze, hoe dit geschiedde, aan te toonen; wij houden ons alleen met de slotsom bezig, en deze is van zulk eene verbazende grootte, dat, hoe veel bloeds ook de Man des Noodlots moge gestort hebben, al dat bloed in de schaal der Geschiedenis nog ligt wegen zal tegen het heil, dat hij door deze wandaad tegenwillig bewerkte. Zoo schept de Voorzienigheid het goede uit het booze, en zelfs de misdaden van enkelen en het lijden van geheele volken doet Zij medewerken tot volmaking en heil van het groote geheel!
Waar thans eene onafzienbare keten van jeugdige Gemeenebesten, alleen door het Keizerrijk van Brazilië afgebroken, zich uitstrekt van de grenzen der langgevestigde Noord-Amerikaansche Staten tot aan het barre Patagonië, en, door den kamp der partijen verscheurd, zich bevindt in eenen staat van gisting en stormachtige beroering, daar heerschte vóór twintig jaren eene onafgebrokene rust, maar de rust des grafs en der stomste slavernij. Eene staatkundige dwingelandij, eene stelselmatige afkneveling en eene gewetens-Inquisitie, die alle begrip te boven gingen, vernederden dáár vooral de oorspronkelijke bewoners en ook de Europesche afstammelingen tot een menschenras, dat bijna niets dan het uiterlijke van redelijke wezens overig had, maar door domheid, bijgeloof en zedelijke slechtheid weinig op dezelve geleek. Natuurlijk moest dáár, bij de ontwaking uit den oeuwen langen doodslaap en bij de afschudding van het
| |
| |
knellendste juk, de vrijheid tot losbandigheid overslaan, en het zedelijk bederf, vereenigd met de ongetemde hartstogtelijkheid eener brandende luchtstreek, verdeeldheden en gruwelen doen ontstaan, van welke de beschaafdere volken zich met afgrijzen afwendden. Maar thans reeds houden de gruwelen op, ofschoon de storm der partijschap nog verre is van bedaard te zijn; en zeker, misschien spoediger dan men verwacht, moet het tijdstip komen, dat vrede en rust, welvaart en rijkdom, gematigde vrijheid en verstandelijke beschaving deze door de Natuur zoo gezegende landstreken tot het Eden der wereld zullen vormen. Doch, waartoe ons in de toekomst verdiept! Wie kan het berekenen, hoe vele duizenden dáár thans reeds aandeel kregen in eene beschaving, welke hun bij de geboorte onherroepelijk geweigerd scheen; welk eene menigte van lichtvonken thans reeds verspreid is in die onmetelijke landen, nog zoo korteling tot den slaap des doods en den nacht der slavernij veroordeeld? Verwonderd zag reeds de landengte van Panama de afgevaardigden van alle de volken der Nieuwe Wereld bij elkander vergaderd, en hoorde met verbazing de woorden Vrijheid, Onafhankelijkheid en Verlichting wedergalmen in de raadzaal dezer nieuwe Amphictyonen; bolivar bestemde de ontzettende geldsom, welke het thans ondankbare Peru hem eenmaal als belooning voor hare bevrijding toewees, tot den opbouw van scholen en het invoeren van nieuwe leerwijzen; opvoedingshuizen en Akademiën worden overal opgerigt, dagbladen alomme verspreid, en al het mogelijke aangewend, om licht te verspreiden in dit voormalige land der Egyptische duisternis. Waarlijk, columbus moge het nieuwe halfrond ontdekt hebben, eene wandaad van den Man der Omwenteling deed het zijnen rang nemen onder de overige werelddeelen, wier luister het eenmaal zal verdonkeren.
Doch niet slechts voor eene verwijderde wereld, ook voor een menschenras, dat in kleur en ligchaamsbouw zoo treffend van ons verschilt, deed de Fransche Om- | |
| |
wenteling eene nieuwe tijdrekening aanvangen. De besluiten der Constituérende Vergadering over de gelijkheid en de regten van den mensch, weldra onder de slavenbevolking van St. Domingo bekend geworden, deden, na de ongehoordste gruwelen, den Negerstaat van Haiti verrijzen. Hij levert aan ons oog het wondertooneel van eene geheel Europesche staatsinrigting, welke voor geene der beschaafdste volken behoeft te wijken, opgebouwd en reeds jaren in stand gehouden door hen, aan welken vroegere geleerden den eernaam van menschen weigerden, en die ook door helderder denkenden beschouwd werden als in verstandelijke vermogens verscheidene trappen lager geplaatst dan de blanken. En, even alsof men slechts op dit bewijs van de volmaakbaarheid der Negers gewacht had, zoo behaalde weldra die zelfde tijdgeest, die de Fransche Omwenteling bewerkte, in het Engelsche Parlement de luisterrijkste overwinning op een misbruik, waarover zich Europa eeuwen lang moest schamen; men gaf het spoedig door anderen gevolgde voorbeeld, om den Slavenhandel door wettelijke bepalingen af te schaffen, en begon aldus de wegruiming van den grootsten hinderpaal, die de beschaving van Afrika dwarsboomde. Engeland en de Staten van Noord-Amerika, beducht voor het verleidende schouwspel, dat het naburige Haiti aanbood aan hunne tallooze slaven, die in geene verhouding meer stonden met de blanke bewoners, beraamden maatregelen tot trapswijze afschaffing der slavernij zelve; verscheidene der jeugdige Gemeenebesten van Amerika volgden dit voorbeeld; de vrijgelatene of vrijgekochte Negers werden weder teruggevoerd naar den
bodem, aan welken zij gewelddadig waren ontrukt; en thans verrijzen op die eigene kust van Afrika, zoo lang met den schandelijken naam van de Slavenkust bestempeld, de Engelsche vrijstad van Sierra Leone en het Amerikaansche Liberia. Eene vrije Negerbevolking, op welingerigte scholen onderwezen in de kunsten en wetenschappen van Europa, verspreidt zich van daar in de omliggende streken, en de Wijsgeer verblijdt zich van ook hier, ten gevolge der
| |
| |
Fransche Omwenteling, de eerste zaden te zien ontkiemen van den oogst der beschaving, welke eenmaal dit groote en rijkbevolkte werelddeel zal bedekken.
V. Eindelijk, en deze is zeker de grootste en zegenrijkste weldaad, welke wij aan de stormen der Omwenteling te danken hebben, zij voerden het grootste gedeelte der beschaafde wereld in de haven der Constitutionéle Regeringsvormen.
Bijna geheel Europa, evenzeer de onbeperkte alleenheersching moede, in wier knellende kluisters het zoo lang gezucht had, als die losbandige vrijheid, wier nasleep van gruwelen het zelf had ondervonden of uit de verte aanschouwd, smachtte naar eene gevestigde orde van zaken, die zoo wel aan de Volken hunne thans algemeen erkende regten waarborgde, als zij aan de Regeringen kracht en klem verleende, om het goede te bevorderen, en tevens aan Vorsten en Ministers zoo veel mogelijk de gelegenheid benam, om de regering in onderdrukking en de gehoorzaamheid der onderdanen in slavernij te veranderen. Ook de Vorsten, die alleen door de heldhaftigste zelfopoffering hunner volken de kroonen herkregen, welke de Korsikaan hun had afgerukt, of slechts als bespottelijke optooisels hunner slavernij had laten behouden, werden deels door dankbaarheid bewogen, deels door den geest des tijds en de opgewondene stemming hunner volken gedwongen, om toe te geven aan deze diepgevoelde behoeften. Zij deden afstand van een gedeelte der willekeurige magt, welke zij zich allengs wederregtelijk hadden aangematigd, en gedoogden, dat de Vertegenwoordigers des Volks door hunne toestemming wetten en belastingen moesten bekrachtigen. Op deze wijs werd de onderdaan tot staatsburger, en kreeg een klein, maar gewigtig aandeel in de verdeeling der magt, daar hij zich door zijne Vertegenwoordigers wettiglijk konde verzetten tegen nadeelige of verdrukkende maatregelen. Zijne waarde werd daardoor noodzakelijk in zijne eigene schatting en in die der Regering verhoogd; hij werd daardoor aangespoord, om zijn eigen belang en dat des vaderlands te
| |
| |
onderzoeken en te leeren kennen, ten einde het óf zelf met woord of schrift te verdedigen, óf deszelfs verdediging aan de bevoegdste lasthebbers te kunnen opdragen. Vandaar de onmetelijke voortgangen in die wetenschappen, welke den meesten invloed hebben op volksgeluk, in de laatste jaren gemaakt; wij bedoelen de Staatshuishoudkunde en de Leer van het Regt der Natuur en der Volken. - Door eene treurige ondervinding teruggekomen van de wilde en woeste droomen der bespiegeling, die in de eerste tijden der Omwenteling heerschende waren, maar toch door dezelve met een aantal nieuwe en gezonde denkbeelden verrijkt, onderzocht men bij het licht der wijsbegeerte alle misbruiken, alle inkruipselen, alle verjaarde leerstellingen, die op goed geloof waren aangenomen, en toonde ze in derzelver afzigtelijke of bespottelijke naaktheid, zoodat zelfs de eigenbaatzuchtigste voorstanders van het oude genoodzaakt waren, dezelve geheel te laten varen, of ten minste te verglimpen en te verzachten. Zoo werden allengs de hinderpalen weggeruimd, die de Vorsten afzonderden van hunne volken; beider belangen vereenzelvigden zich meer en meer; vrijheid, geluk en welvaart verspreidden zich onder de natiën, en volksliefde en veiligheid hielden de wacht om de troonen. - Dezen zelfden staatsvorm, welken Europa in de schaduw der vorstelijke schepters deelachtig werd, koos bijna geheel Amerika, tot zelfs de afstammeling der Irokezen; maar kroonde deszelfs gevelspits met den hoed der Vrijheid. Ook dáár zal hij, schoon onder eene andere gedaante, eenmaal de volken zaligen, thans nog door de stormen beroerd, die hunne geboorte vergezelden; want geen staatsvorm vestigt meer, dan deze, alle de krachten, alle de denkbeelden der ondeeligen op hetzelfde brandpunt, het geluk des vaderlands en de welvaart van het algemeen.
Thans houden wij onze beschouwing voor geëindigd. Hoe onvolledig dezelve ook zijn moge, hebben wij allen toch zeker uit dezelve eenen rijken troost vergaderd en vast vertrouwen op de alwijze leiding der Goddelijke
| |
| |
Voorzienigheid. Wij zagen, door Haar bestuur, uit den afgrond, dien de verschrikkelijkste gebeurtenis der nieuwere Geschiedenis opende, licht en leven, volksgeluk en beschaving hervoortdagen, ook voor de verwijderdste oorden eener korts nog woest liggende wereld, en voor Europa de waarborgen geboren, dat deszelfs beschaving en welvaart niet kan teruggaan, maar langzamerhand meerder moet aangroeijen. Welke terugwerkingen wij dan ook aanschouwen, door de zaamvereenigde wanhopige pogingen van Oostenrijksche Oligarchen, Fransche Congreganisten en Engelsche Aristokraten; welke schijnbare teruggangen wij ook in het westen van Europa en in Amerika opmerken en betreuren, dit alles moet ons niet doen wankelen in onze hoop, en nog minder onze dankbaarheid vergallen. Want wij ten minste genieten, in de schaduw van den grondwettigsten troon, en onder den schepter van den meest verlichten en volksgezinden Monarch, het grootste gedeelte der voordeelen, welke wij als gevolgen der Fransche Omwenteling hebben leeren erkennen, in hunne geheele volheid. - Maar ook onze hoop moet niet wankelen. Zeker het is de wil van God, dat eenmaal de geheele aarde een Rijk worde van Vrijheid en Licht, bewoond door beschaafde en gelukkige menschen; en dat de wil van God bevorderd en bewerkt wordt door de dwaasheden en wandaden der stervelingen, dit toonde ons de jongste Geschiedenis, welke wij vlugtig met U hebben doorloopen, en zelfs de jongste voorvallen van den dag versterken ons in deze zalige overtuiging. |
|