den mond, onregt en geweld pleegt, en, gelijk men pilatus deed, Regenten schrik poogt aan te jagen en te dwingen, om de heilige zaak der waarheid en des regts prijs te geven. O! hoe weinig is er op het oordeel der menigte te roemen en te rekenen, op hare gunst te vertrouwen, op hare toejuiching zich te verheffen! Want de Joden zijn, ten aanzien van dwaasheid en ligtzinnigheid, van andere volken niet onderscheiden. Leest derzelver vroegere en latere geschiedenissen, en gij zult overal denzelfden geest van volgzucht, onberadenheid en woestheid wedervinden. Gelukkig dan het Land, alwaar de toomen van het bewind in even vaste en klemmende als waardige handen zijn! Gelukkig, waar het niet ontbreekt aan Wijzen en Edelen, om die met kracht te ondersteunen! Gelukkig, waar de verlichting niet gevreesd, maar veeleer, met de zegeningen eener goede opvoeding en onderwijzing der jeugd, aanhoudend uitgebreid wordt! Door deze moeten de gevaren, welke de domheid en soms ook de dweeperij van het gemeen in alle Landen doen duchten, gestaag verminderen en de volksgeest immer verbeteren; zoodat hij, ten laatste, niet meer die van een ligtzinnig en oproerig gepeupel, maar die van eene beschaafde en veredelde volksklasse kan worden, welke aan de Overheid zelve zekeren eerbied inboezemt! - Zegen zij op het hoofd van een ieder, die daartoe het zijne gaarne bijdraagt, door zijn eigen oordeel steeds meer te ontwikkelen, het voor partijdigheid en overhaasting te behoeden, en, niet alleen onder de zijnen, maar ook in uitgebreider kringen, zoo verre zijn vermogen reikt, waarheid en godsvrucht uit te breiden!
Doch zien wij op de oversten des volks, die hier van hunnen invloed een allersnoodst en verderfelijkst misbruik maken, dan denken wij aan het oordeel van jezus: die mij aan u heeft overgegeven, heeft grootere zonden, en tevens aan zijne krachttaal, elders gebezigd: het ware hem beter, dat een molensteen aan zijnen hals gebonden en hij in het diepste der zee verdronken ware, enz. enz.