Onfeilbaar middel, om zich van zijne crediteuren te ontslaan.
(Een waar Voorval.)
Op den 16 Maart l.l. begaf zich een Engelschman, opziener der smederijen van Creusot, door zijne schuldeischers geperst, naar Lyon, zoo wel om zich aldaar, voor eenigen tijd, aan hunne vervolgingen te onttrekken, als om er eenigen gehoopten bijstand te vinden. Dan, naauwelijks was hij in de voorstad van la Guillotière, waar hij dacht te logeren, aangekomen, of hij werd aangesproken door twee zijner crediteuren, die hardnekkig weigerden heen te gaan zonder betaling. Zij vergezelden hem diensvolgens den ganschen dag, en volgden hem des avonds wederom in zijn logement, waar ook zij hunnen intrek namen. Des anderen daags dezelfde hardnekkigheid van hunne zijde. Eindelijk, tot het uiterste gebragt door deze meêdoogenlooze kwelling, vroeg de Engelschman, terwijl hij met hen op de brug van la Guillotière stond, of zij voornemens bleven hem te volgen, overal werwaarts hij zich begaf. Op hun bevestigeud antwoord, hernam de man: ‘En, zoo ik in het water sprong, zoudt ge mij ook daar vervolgen?’ - ‘Waarachtig niet!’ riepen beiden te gelijk. - ‘Wel dan, zoo ben ik behouden! Vaartwel!’ Dit zeggende, wierp hij zich in de Rhône, waaruit hij dood werd opgehaald.