Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1829
(1829)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeschrijving en afbeelding van een brilvormig werktuig ter verhelping van het scheelzien, uitgedacht door A.G. van Onsenoort, Med. et Chir. Doctor, Eerste Officier van Gezondheid bij de Armee, te Utrecht.Onder het aanmerkelijk aantal ooggebreken zijn er weinige, welke zoo veelvuldig voorkomen, en waartegen de hulpmiddelen meestal met zoo weinig goed gevolg zijn aangewend geworden, als het scheelzien. Dit door bewijzen te staven, zal wel onnoodig zijn, dewijl zulks niet alleen uit de dagelijksche ondervinding van elk' Genees- en Heelkundige, maar ook door vele familiën en lijders zelve kan worden bevestigd. | |
[pagina 202]
| |
Wel is waar, het zij het soms gelukt is, dezen misstand, welke het schoonste gelaat ontsiert, min of meer te verhelpen, en men zulks aan de doelmatige aanwending van in- en uitwendige middelen, leefregels enz., toegepast op de oorzaken, heeft willen toeschrijven, of wel dat men dergelijke voordeelige uitkomsten door oefening heeft verkregen; zoo is het evenwel bewezen, dat dit gebrek meestal mechanische hulpmiddelen vordert, zonder dat men aan deze een beter slagen in de bereiking van het gewenschte doel tot dusverre heeft kunnen toekennen. Of nu deze mislukking aan de bijzondere hardnekkigheid van het gebrek, aan het miskennen van deszelfs oorzaken, aan de ondoelmatige toepassing der hulpmiddelen, of wel aan het gebrekkige in de zamenstelling der bedoelde werktuigen moet worden toegeschreven, zal ik thans niet onderzoeken; te minder, dewijl mijn oogmerk niet is, hierover uit te weiden, en het gebrek zelve noch deszelfs oorzaken te beschrijven. Het is bekend, dat die misstand naar alle rigtingen aan één oog, en ook aan beide, kan plaats grijpen; maar dat de zijwaartsche, en wel die naar den binnenkant, de meest voorkomende is. Het is mij gebleken, dat de vastblijvende middelpuntige openingen, welke in de bedoelde werktuigen gevonden worden, eerder tot schade dan tot voordeel verstrekken, dewijl van het ziekelijk deel op eens te veel gevergd wordt, met den oogappel naar het centrum terug te voeren. Hiervan overtuigd, was ik sinds lange bedacht, om de tot heden bestaande werktuigen, onder den vorm van zoogenaamde dopjes, brillen enz., met een doelmatiger te doen verwisselen, hetgeen de strekking had, om, door deszelfs middelpuntige beweegbare openingen, den van het centrum naar buiten of naar binnen afgeweken oogappel, naar willekeur en langzamerhand, naar deszelfs natuurlijk standpunt terug te dwingen. Dit werktuig dan heeft de gedaante van een' gewonen bril, en wordt als deze gedragen. Dezelve kan van zilver of ook van schildpad vervaardigd worden. De bui- | |
[pagina 203]
| |
tenzijde der platen, die de plaats der glazen vervullen, wordt door waaijerswijze gevouwene lederen ligchamen, en de binnenzijde derzelven door den neus beperkt. De schuifjes in de dwarse middellijn der platen, die elk met eene middelpuntige opening voorzien zijn, kunnen naar willekeur buiten- en binnenwaarts bewogen worden. De nevensgaande afbeelding en verklaring zal deze korte beschrijving beter ophelderen.Ga naar voetnoot(*) Bij de aanwending van dit werktuig, hetgeen den geheelen dag door moet gedragen worden, zorge men, dat hetzelve goed tegen de oogen aangebragt worde, zoodat geene lichtstralen tusschen hetzelve en het oog kunnen vallen, maar dit laatste als 't ware geheellijk ingesloten worde. Zoodra het werktuig is opgezet, geeft men aan het met eene opening voorzien zijnde schuifje eene zoodanige rigting, dat de oogappel tegen deze opening overstaat; men verschuift het alsdan, om den 4den of 6den dag, (om aan de spier, welke den oogbol naar zich trekt, genoegzamen tijd te geven, zich te kunnen uitrekken) ongeveer eene vierde lijn naar die zijde, waarhenen men den oogappel wil gevoerd hebben, tot dat dezelve een weinig het middelpunt heeft overschreden, om dan tot dit laatste terug te komen en den oogappel aldaar te doen stand houden. Heeft men slechts eene eenzijdige scheelheid te bestrijden, en wil men een beter gevolg verkrijgen, zoo kan men, naar omstandigheid, en zulks noodzakelijk geoordeeld wordende, het doordringen van het licht tot het goede oog beletten, door de opening aan die zijde in het schuifje op de eene of andere wijze te sluiten. Daar ik vermeen, dat het onderhavige werktuig welligt eenig nut konde aanbrengen, zoo heeft mij dit bewogen, hetzelve algemeen bekend te maken. |
|