De haringtogt.
De merkwaardige togten van den Haring, op welke hij zoo vele kusten der oude en nieuwe wereld aandoet, en aldaar de altijd geopende tonnen vult, maken dezen visch tot het als voedmiddel meest uitgebreide zeeprodukt. Aan vele oevers der bewoners eenige spijs, wordt hij in de diepste binnenlanden hooggeschat, en is aldaar dikwijls het eenige zeedier, dat de ingezetenen in natura te zien krijgen. De marschroute, welke hij geregeld door het bekken des Atlantischen oceaans neemt, is, in het groot beschouwd, deze: De togt begint, ten oosten van IJsland, uit den noordelijken poolkring, gaat om de Britsche eilanden heen, komt door de zeeëngte van Cala is en het St. George-kanaal in den oceaan, verschijnt ten noorden van Madera, zakt alsdan schuins tot den twintigsten graad af, kromt zich naar het westen, trekt nu de Antilles voorbij, langs de kusten van Amerika opwaarts, en komt eindelijk, langs de zuidpunt van Newfoundland, wederom daar, van waar hij is uitgegaan. De Haring volbrengt deze groote reis in den tijd van een jaar. In Julij, Augustus en September bevindt hij zich aan de Engelsche en Fransche kusten; in October bij Madera; in Januarij is hij de Antilles voorbij; in Februarij, Maart en April bezoekt hij de Vereenigde Staten; in Mei rigt hij zijnen koers op IJsland, alwaar hij tegen het einde van Junij aankomt; waarop de kringvormige togt van nieuws begint.