De Waarheid in een Narrenkleed, of de ernstige studie der Romeinsche Geschiedenis op eene luchtige en schertsende wijze behandeld, in den geest van Fokke's Boertige Reis door Europa. In twee Deelen. IIden Deels 1ste Stuk. Bevattende de Geschiedenis der Keizerlijke Regering. Te 's Gravenhage, bij A. Kloots. 1829. In kl. 8vo 288 Bl. f 1-80.
Ons oordeel over dit stukje is hetzelsde, hetgeen wij bij de aankondiging van het eerste deel hebben geveld: weder dezelfde lompe fout in het motto van horatius; weder dezelfde mislukte nabootsing van fokke. Tot een proefje diene de aanhef der toespraak, door welke de vrouwen der Batavieren, of Katten, de mannen aanmoedigen in den strijd tegen de Romeinen: ‘Toe dan jongens! toe dan, vecht, dat het zoo rammelt en raast, slaat er op dat het raak is, al wat bezijden valt, is zonde,’ enz. Of ook het gesprek tusschen caligula en den bekenden philo judaeus:
‘Philo. Nah! heeft uwe Majesteit hover honze zhaak gedhacht?
Caligula. Ja smousje! maar kom, wil je je niet eerst ontnuchteren? Ik heb daar heerlijke sausijzenbroodjes.
Philo. Nah! Sire! hik bedank uwe Majesteit wel zheer.’
Die daar nu smaak in vindt, koope het boekje, en verblijde zich, dat de schrijver, om de pret langer te doen duren, dit deel in twee stukken gesplitst heeft, en dat de liefhebbers dus nu nog meer te wachten hebben.