Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1829
(1829)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 687]
| |
boek, hetwelk dezelfde strekking heeft als de Initia Lectionis Scholasticae van h. bosscha. Men denke echter niet, dat de vervaardiging van zulk een stukje zoo noodeloos was, als zulks in den eersten opslag wel schijnen zoude. De Heer suringar geeft eene voldoende reden, welke hem daartoe aanmoedigde, en hierin gelegen is, dat de jonge lieden op Latijnsche scholen zeer dikwijls gebruik weten te maken van de verbeterde en in het net geschrevene vertalingen van oudere leerlingen, en aldus de zorgen des leermeesters te leur te stellen. Dit gebrek, vooral op talrijke scholen van aanmerkelijken invloed, trachtte nu de Schrijver door de vervaardiging van dit stukje te verhelpen, opdat het bij afwisseling met dat van den verdienstelijken bosscha zoude kunnen gebruikt worden. Des Schrijvers doel was even loffelijk, als het uitmuntend bereikt is. Het stukje toch beveelt zich aan door zekere geleidelijkheid in de rangschikking der plaatsen, uit oude Schrijvers genomen; terwijl het den leermeester in sommige gevallen groote hulp verschaffen kan, dat de Schrijvers, wier plaatsen suringar bezigt, met alle naauwkeurigheid zijn aangehaald. Keuze en uitvoering laten niets te wenschen overig: trouwens men kon dit van iemand, als suringar, verwachten, die reeds als kweekeling der Leydsche Hoogeschool, en naderhand als Praeceptor aan het Gymnasium te dier stede, uitmuntende blijken gaf van grondige kennis en aanhoudende vlijt, en ook onlangs door zijne Dissertatie, het eerste gedeelte bevattende eener Disputatio de Antiquis Interpretibus Scriptorum Latinorum, getoond heeft, in staat te zijn, om als Schrijver voor geoefende Letterkundigen op te treden; van welk uitmuntend stuk men het tweede gedeelte met verlangen te gemoet ziet. |
|