Friesch Blom-koerke, aef: Grymanck sen ytlycke Rymkes, in hette oare Kôterye, trog R. Windsma. To Snits, by F. Holtkamp. In kl. 8vo. 56 Bl. f :-30.
Windsma van Offengawier schijnt wel eenigen aanleg te hebben, om in gijsbert's taal en trant versjes te maken. Niet alles, wat in dit Bloemkorfje wordt aangeboden, heeft echter gelijke waarde. Naar ons oordeel had hij de stukjes, getiteld: Alle Jierren in Ny, Lockig Ongelock, De Hoarndreager, De Forljeafde Bêars, Jut in Bouck, Nea To-frede, liever moeten terughouden. Dezelve versieren zijn Koerke geenszins. Dichter of Schrijver, die geestig wil zijn, drage zorg, om niet tot het gemeene of min kiesche te vervallen. Het overige hebben wij met genoegen gelezen, vooral Orck in Hil, Sonder Kret lokt it net, Yn in Stam-boeck, De Yttenspynne, It Jild, Gicke Eangstme, en It Blomcke.