Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1829
(1829)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 653]
| |
derden worden gedaan zonder gedrukt te worden. Wij keuren de uitgaaf van dergelijke Leerredenen niet af, mits niet ieder Prediker zijn kanselwerk aan de pers overlevere. Er verschijnen er reeds zoo vele, dat de Godgeleerde Bijdragen, in welke men uitvoerige aankondiging ook van Leerredenen verwacht, op beknoptheid in dezen zich moeten toeleggen. Er is geene reden, om van wege de voortreffelijkheid deze stukken breedvoerig aan te kondigen. Dit weinige zal dus moeten voldoen. De onderwerpen zijn: I. Des menschen ware wijsheid en verstand, bij het nadenken over Gods wegen met den sterveling. Job XXVIII.:20-28. II. Gods heerlijkheid in de schepping, opgeluisterd door zijne goedheid omtrent den mensch. Psalm VIII. III. De gulden eeuw van het Messiasrijk. Jez. XI:6-9. IV. De blijdschap in den Hemel over de bevordering van het zedelijk goede op aarde. Luk. XV:7a. V. De vriendschap van Jezus, verbonden aan het eerbiedigen zijner geboden. Jo. XV:14. VI. Het Christendom eene heerlijke proef van Goddelijke kracht en wijsheid, schoon ook een voorwerp van verachting en bespotting. 1 Cor. I:23, 24. Deze gelukkig gekozene onderwerpen worden natuurlijk en tamelijk goed behandeld. Als proef, hoe men thans zelfs op het kleinste dorpje predikt, mag ook dit zestal gelden. Als Dorpsleerredenen beoordeeld, die, wat de hoofdzaak aangaat, met alle Stadsleerredenen volkomene gelijkheid moeten bezitten, moesten zij niet behelzen, als bewijs voor het naderen der gulden eeuw van het Messiasrijk, het volgende gezegde, bl. 70, 71: ‘Een heilig verbond, door vele Mogendheden van ons werelddeel gesloten, schijnt’ (waarom niet: scheen?) ‘de Christelijke beginselen tot de grondslagen hunner regeringsplannen en ontwerpen te leggen, en de vernietiging van den krijg in ons werelddeel ten doel te stellen.’ Een alexander, door von krudener en empaytaz opgewonden, vormde, uit dankbaarheid over de overwinning op napoleon, met geestdrift dit | |
[pagina 654]
| |
plan. Schriftelijk zich te verbinden tot het volgen van Christelijke beginsels, is van weinige beteekenis en sobere verwachting. De uitkomst heeft, helaas! bewezen, dat zeggen en doen niet hetzelfde is. Geen staatkundig problema wordt, door toestemming van den tegenwoordigen Minister van tets van goudriaan, axioma. Het H. verbond zal niemand, der zake kundig, voor zijne dorpgenooten, en voor elke gemeente, als onbedriegelijk bewijs voor zulk eene heerlijke verwachting aanvoeren. De verloopene jaren, en het gebeurde in Spanje, Portugal, Griekenland, elders, hebben dit H. verbond merkelijk in de schaduw geplaatst. Staatkunde is niet altijd Christendom. Ten opzigte van het laatste hebben wij Predikers alleen roeping en verpligting. Tantum. |
|