dient, zeker den prijs van deze uitgave niet zoude bezwaard hebben. Doch niet alleen dit gemis is een gebrek; maar op hoe vele plaatsen zoekt men niet te vergeefs eene passende aanmerking, die het echte schoone beter doet gevoelen, of het schijnschoone in zijne naaktheid daarstelt! Om onder velen slechts eene enkele op te geven, waar is de teregtwijzing bij
Gesneuvelt op het lijk van haer gesloopte wallen. (Bl. 21.)
of: Daer .................
De marmorsteen, zoo lang verborgen voor de zon
In 's aertrijx ader, nu geraekt aen 't suizebollen,
Van over zee en zant d'IJboorden langs kwam rollen (Bl. 35.)
waar zij toch daarom te meer te pas kwam, omdat er meer dan gewone oefening toe behoort, om hier bij de eerste lezing de oorzaak van het gebrekkige te vinden. Ook het taalkundig gedeelte is zeer schraal behandeld; men vindt aanmerkingen, waar ze geheel noodeloos zijn, en woorden, als sakerdaen, bl. 34, akerkloot, mammiering, kardeel, moskuil, bl. 49, behipt, bl 187, zusterkracht, bl. 216, jadders, bl. 238, gaat men voorbij, even alsof het dagelijksche bekenden waren; bij slagbed, schrangen, ronde kim, rantsoen in den scheepsbouw, bl. 241, kaaien, bl. 256, ja zelfs bij geheel onverstaanbare regels, in welke waarschijnlijk van oudsher eenige misstelling plaats greep, zwijgt men geheel. Wij ondertusschen erkennen gaarne, onder anderen, niet te begrijpen het gezegde op bl. 248:
Indien hem de eenzaemheid verveelt,
't Zal hem in zooveel keur op geene vrienden steken,
Bereit op zijn verzoek, om mede grond te breken.
Heel hoog loopen wij dus in geenen deele met deze vernieuwde uitgave, welke daarom te minder aanbevelenswaardig is, dewijl vooral het eerste Boek van drukfouten wemelt. Diegene, welke, als geheel zinstorende, ons noodzaakten eene oude uitgave in de hand te nemen, mogen hier tot waarschuwing aangeteekend worden:
Bl. 5 r. 6 hun |
voor |
uw. |
Bl. 6 r. 5 mogh |
- |
magh. |
Bl. - - - in |
- |
en. |