ten, geb. Schilperoort. In III Deelen. Te Haarlem, bij de Wed. A. Loosjes, Pz. 1828. In gr. 8vo. Te zamen VIII, 906 Bladz. f 9-:
Met genoegen kondigen wij in dezen roman het werk aan van eene Landgenoote, die reeds door haren vroegeren letterarbeid de Nederlandsche letterkunde grootelijks tot eer verstrekt, en ook nu, door het in 't licht zenden van deze tafereelen, bij het betreden van een voor haar nieuw voetspoor, toont, dat zij boven de meeste hedendaagsche, vaderlandsche Schrijvers in dit vak uitmunt. Wat duidelijkheid, zuiverheid en aangename afwisseling van stijl betreft, is dit ons oordeel zonder uitzondering. Ook is de geest, die in hetzelve heerscht, regt geschikt tot aanprijzing van iedere maatschappelijke en huiselijke deugd, regt zedelijk en godsdienstig.
Het werk verhaalt de lotgevallen van eenige, meest allen Nederlandsche, familiën, die door bloedverwantschap, huwelijk, vriendschap, of andere betrekkingen, aan elkander verbonden zijn; lotgevallen, zoo als die uit de geschiedenissen van dien tijd moesten voortvloeijen. De Schrijfster wilde de gevolgen schetsen der twisten, welke in onzen leestijd ons vaderland maar al te zeer geschokt hebben; de gevolgen, welke deze twisten op het huiselijk leven konden hebben, en ook werkelijk hadden; ook opdat de schaduwen dezer tafereelen het schoone licht van vrede, eendragt en broedermin, waarin wij ons thans verheugen mogen, te meer zouden doen uitkomen en te schatbaarder voor ons maken; maar zij wilde tevens doen zien, hoe zich, ook onder die rampen, het nationaal karakter veredelen, en menige huiselijke en maatschappelijke deugd zich konde ontwikkelen, welke, zonder zulke bedroevende omstandigheden, wel altijd zoude zijn blijven sluimeren, en waardoor dan toch eindelijk, onder het vaderlijk bestuur der Voorzienigheid, ook hier het goede uit het kwade is voortgekomen.
De Schrijfster heeft aan haar werk den naam Emilia van Rozenheim gegeven. Wij voor ons gelooven, dat het geheel der geschiedenis beter zou omvat zijn door den naam: De familie Walsdorf. Dit huisgezin toch is het middelpunt, in hetwelk zich alle de betrekkingen der onderscheidene personen vereenigen; terwijl de Rozenheims, en vooral Emilia, nog minder, dan de Veldmans, eene hoofdrol spelen. Ook