zijn door de Grieksche kerk, onder Gods wijs en vaderlijk bestuur, aan de geheele Christenheid geschonken. Al het kwaad, dat door Rome na die scheuring werd gesticht, bleef buiten de Grieksche kerk. Geene gregoriussen, urbanussen, hadrianussen, innocentiussen, bonifaciussen en dergelijke Paussen konden, met Rome, ook de geheele Christenheid kwellen en bederven.
Nog andere voordeelen heeft deze scheuring aan de geheele Christenheid bewezen. Toen de Westersche kerk in de diepste onkunde en barbaarschheid verzonken lag, was in het Oosten nog veel van vroegere beschaafdheid overig, die, na den inval der Turken, het overige blinde Europa, en Rome tegen wil, de oogen opende. Bij de ondeugden in het Westen staken voordeelig af de Christelijke deugden in het Oosten. Daar was en bleef de Bijbel in hoogachting boven al het menschelijke. Deze werd en wordt aanbevolen ter lezing aan allen; en, zoo er dwaling bestaat, bij het woord der waarheid valt het gemakkelijker, dan te Rome zonder Bijbel, de dwaling te kennen en te verbeteren.
Ja, die kerk is vertrapt en verguisd door Turken, de onbesnedenen zoo wel als de besnedenen. Maar die Turken schieten reeds in hunne magt tegen die kerk te kort. In Rusland kent men de zich noemende Stedehouders van Christus niet, ten minste erkent men hen niet. Reeds verder, door het magtige en uitgebreide Rusland, strekt zich het niet Pauselijke Christendom uit, en dit opent voor de toekomst de heerlijkste uitzigten.
Zulke voordeelen geeft de uitwendige toestand van het Christendom in de Grieksche kerk op te merken. Niet minder is de hoop voor de inwendige gesteldheid. De volken onder de Russische heerschappij worden al meer en meer beschaafd. De Grieksche kerk schuwt het licht niet, maar zoekt het op, al is dit nieuw, indien het maar schijnt uit het woord van God. Hetgeen in het midden der 17de eeuw met de verbetering der kerkelijke boeken en bijbelvertalingen heeft plaats gehad, strekt