Nieuwjaarswenschen van Thomasvaer op de Bruiloft van Kloris en Roosje; in den Amsterdamschen Schouwburg uitgesproken van den 1 Januarij 1802 tot den 1 Januarij 1809; vervaardigd door A. Fokke, Simonsz. Derde Druk. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1829. In 8vo. f :-75.
Wij betwijfelen, of de dubbele herdruk van deze gelegenheidsgedichtjes wel iets bewijst voor den goeden smaak van het Amsterdamsche publiek. Dat men, ten gevolge van een door jaren gewettigd gebruik, Thomasvaer zijne zegenwenschen over Regering, Commissarissen, Poëten en Burgerij in zijne boerentaal laat uitspreken, daar hebben wij niets tegen; maar dat men dergelijk gekakel, waarin zelden een naïve trek en naauwelijks eene vonk van boerenvernuft gevonden wordt, met zooveel goedkeuring vereerde, dat men het driemaal achter elkander moest drukken, ten einde men lezende nog eenmaal het genot kon herkaauwen, dat men hoorende gesmaakt had, dit is zeker geene lofspraak op den goeden smaak der Amsterdamsche schouwburggangers. Waarlijk, kan er een echt Tooneel bestaan voor zulk een publiek?
Boekbesch. No. X. bl. 442. reg. 27. leze men yvich; en bl. 445. reg. 14. beclothe.